De federalistische geldverspilling – Le gaspillage d’argent fédéraliste – Die föderalistische Geldverschwendung
Bron – Source – Quelle: https://i2.pickpik.com/photos/988/1006/437/money-bank-note-euro-banknote-preview.jpg
EEN SCHANDALIGE GELDVERSPILLING
In een interessant artikel signaleerde La Libre Belgique (11 september 2025) dat België niet langer negen, maar wel twaalf ( ! ) ministers van gezondheidszorgen telt. Drie méér dus dan in de vorige legislatuur, ondanks alle loze beloften van de particratie om de bevoegdheid te herfederaliseren. In realiteit loopt dat aantal zelfs nog hoger op.
Op het “federale” niveau is Frank Vandenbroucke (Vooruit) minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Voor wat de gemeenschappen betreft, zijn meerdere personen bevoegd. Voor wat de “Franse” gemeenschap betreft, gaat het (allereerst) om Valérie Lescrenier (Les Engagés), voor wat de “Vlaamse” gemeenschap aangaat om Caroline Gennez (Vooruit). In de Duitstalige gemeenschap is Lydia Klinkenberg (ProDG) bevoegd. Dit viertal stelt, samen met de Brusselse minister van gezondheidszorg (Alain Maron, Ecolo) en de bevoegde minister in het “Waals” gewest (Yves Coppieters, Les Engagés) de zes ministers samen die officieel bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid in België. Zij zijn lid van de Interministeriële Conferentie Gezondheidszorg.
In de gemeenschapscommissies en de gemeenschappen
Dat aantal wordt echter nog opgedreven door de ministers van gezondheid in de gemeenschapscommissies. Met name: Alain Maron (Ecolo), alweer hij, en Barbara Trachte (Ecolo) – beiden zetelend in het college van de “Franse” gemeenschapscommissie (FGC), aangevuld met Elke Van den Brandt (Groen) die in het college van de VGC (de “Vlaamse” gemeenschapscommissie) zetelt. De “Franse” en de “Vlaamse” gemeenschapscommissie zijn de verlengstukken van de twee grote gemeenschappen in België in het Brussels gewest.
Zo mogelijk nog absurder wordt het wanneer we de regering van de “Franse” gemeenschap erbij nemen. Daar hebben alle ( ! ) ministers – op een na – bevoegdheden die met gezondheid te maken hebben. Meer concreet gaat het om de reeds genoemde Valérie Lescrenier (Les Engagés), maar ook Elisabeth Degryse (Les Engagés), Valérie Glatigny (MR), Jacqueline Galant (MR) en Yves Coppieters (Les Engagés).
De gewesten
Voor wat de gewesten betreft, gaat het (eens te meer) om Yves Coppieters (Les Engagés) in het “Waals” gewest en Alain Maron (Brussels gewest). Eerstgenoemde zetelt ook in de regering van de “Franse” gemeenschap. Laatsgenoemde vervult, we zagen het, ook een functie in de FGC.
Daarbij voegen we voor de volledigheid toe dat de eerder genoemde Elke Van den Brandt samen met Alain Maron in het Verenigd College van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie te Brussel (GGC) ook bevoegd is voor gezondheid en welzijn. Ze oefent dat ambt daar samen met de reeds genoemde Maron uit.
Overigens zijn er op het “federale” niveau nog twee ministers die bevoegdheden hebben die te maken hebben met de sociale zekerheid: Rob Beenders (CD&V), bevoegd voor personen met een handicap en Jan Jambon (N-VA), bevoegd voor pensioenen.
Besluit
Er zijn in totaal niet minder vijftien mandaten voor de bevoegdheid volksgezondheid. Die worden ingevuld door elf personen. La Libre Belgique heeft het over twaalf ministers, daar Yves Coppieters zowel in de regering van de “Franse” gemeenschap als in die van het “Waals” gewest minister is. Maar op die manier kan men de drie overige ministerambten (met name in de GGC en de FGC) ook apart tellen, waardoor men aan vijftien ministers komt. Telt men daar nog de twee eerder genoemde nationale ministers bevoegd voor personen met een handicap en voor pensioenen, zijn er liefst zeventien ministers bevoegd voor de volksgezondheid.
En dan zijn er nog vier ministers van tewerkstelling, nog een bevoegdheid die met de sociale zekerheid verband houdt.
Welnu, van die eenentwintig ( ! ) ministers bevinden er zich slechts vier op het centrale niveau, minder dan 20% dus. Nochtans bevindt méér dan 90% van het budget van de sociale zekerheid zich op dat niveau.
De “deelstaten” doen er dus alles aan om per deelbevoegdheid een minister te benoemen teneinde hun vermeende “eigenheid” met een valse luister te bekleden. Daarom hebben we in België nu al zeventien ( !) ministeries die verband houden met gezondheidszorgen. Dit aantal is waanzinnig. België heeft nu voor een bevoegdheid evenveel ministers voor een bevoegdheid als een ander land voor élke bevoegdheid. Het taalfederalisme moet zo snel mogelijk opgedoekt en vervangen worden door een unitair België met één enkele regering en één enkel parlement. Daarvoor is echter een referendum nodig.
UN GASPILLAGE D’ARGENT SCANDALEUX
Dans un article intéressant, La Libre Belgique (11 septembre 2025) signalait que la Belgique ne compte plus neuf, mais bien douze ( ! ) ministres de la santé. Soit trois de plus que lors de la législature précédente, malgré toutes les promesses creuses des partis politiques de refédéraliser cette compétence. En réalité, ce nombre est même encore plus élevé.
Au niveau « fédéral », Frank Vandenbroucke (Vooruit) est ministre des Affaires sociales et de la Santé publique. En ce qui concerne les communautés, plusieurs personnes sont compétentes. Pour la communauté « française », il s’agit (en premier lieu) de Valérie Lescrenier (Les Engagés), pour la communauté « flamande », de Caroline Gennez (Vooruit). Dans la communauté germanophone, c’est Lydia Klinkenberg (ProDG) qui est compétente. Ce quatuor, avec le ministre bruxellois de la Santé (Alain Maron, Ecolo) et le ministre compétent de la Région “wallonne” (Yves Coppieters, Les Engagés), forme les six ministres officiellement responsables de la politique de santé en Belgique. Ils sont membres de la Conférence interministérielle Santé publique.
Dans les commissions communautaires et les communautés
Ce nombre est encore accru par les ministres de la santé siégeant dans les commissions communautaires. Il s’agit notamment d’Alain Maron (Ecolo), encore lui, et de Barbara Trachte (Ecolo) – tous deux membres du collège de la Commission communautaire française (COCOF), rejoints par Elke Van den Brandt (Groen), qui siège dans le collège de la Commission communautaire flamande (VGC). La Commission communautaire française et la Commission communautaire flamande sont les prolongements des deux grandes communautés de Belgique dans la Région de Bruxelles-Capitale.
Cela devient encore plus absurde si l’on tient compte du gouvernement de la Communauté “française”. Là, tous les ministres ( ! ), à l’exception d’un seul, détiennent des compétences liées à la santé. Il s’agit plus concrètement de Valérie Lescrenier (Les Engagés), déjà mentionnée, mais aussi d’Elisabeth Degryse (Les Engagés), Valérie Glatigny (MR), Jacqueline Galant (MR) et Yves Coppieters (Les Engagés).
Les régions
En ce qui concerne les régions, il s’agit (encore une fois) d’Yves Coppieters (Les Engagés) pour la Région wallonne et d’Alain Maron pour la Région de Bruxelles-Capitale. Le premier siège également dans le gouvernement de la Communauté française. Le second, comme on l’a vu, occupe aussi une fonction au sein de la COCOF.
Pour être tout à fait complet, ajoutons que la déjà mentionnée Elke Van den Brandt est également compétente, avec Alain Maron, pour la santé et le bien-être au sein du Collège réuni de la Commission communautaire commune (CCC) à Bruxelles. Elle y exerce cette fonction conjointement avec Maron.
Par ailleurs, au niveau “fédéral”, deux autres ministres détiennent des compétences liées à la sécurité sociale: Rob Beenders (CD&V), compétent pour les personnes handicapées, et Jan Jambon (N-VA), compétent pour les pensions.
Conclusion
Il y a en tout pas moins de quinze mandats relatifs à la compétence de la santé publique, répartis entre onze personnes. La Libre Belgique parle de douze ministres, car Yves Coppieters est ministre à la fois dans le gouvernement de la Communauté française et dans celui de la Région wallonne. Mais selon cette logique, on peut également compter séparément les trois autres fonctions ministérielles (notamment au sein de la CCC et de la COCOF), ce qui porte le total à quinze ministres.
Si l’on ajoute à cela les deux ministres fédéraux mentionnés précédemment, compétents respectivement pour les personnes handicapées et pour les pensions, on atteint pas moins de dix-sept ministres ayant des compétences en matière de santé publique.
Et cela sans compter les quatre ministres de l’emploi, une autre compétence liée à la sécurité sociale.
Or, sur ces vingt et un ( ! ) ministres, seulement quatre siègent au niveau central, soit moins de 20 %. Pourtant, plus de 90 % du budget de la sécurité sociale se trouve à ce niveau.
Les entités fédérées font donc tout pour nommer un ministre par sous-compétence afin d’habiller leur prétendue « spécificité » d’un vernis trompeur. C’est ainsi qu’il y a aujourd’hui en Belgique dix-sept (!) ministères liés à la santé publique. Ce chiffre est tout simplement fou. La Belgique compte désormais autant de ministres pour une seule compétence qu’un autre pays pour l’ensemble de ses compétences. Le fédéralisme linguistique doit être aboli au plus vite et remplacé par une Belgique unitaire, avec un seul gouvernement et un seul parlement. Pour cela, un référendum est toutefois nécessaire.
EINE SKANDALÖSE GELDVERSCHWENDUNG
In einem aufschlussreichen Artikel berichtete La Libre Belgique (11. September 2025), dass Belgien nicht mehr neun, sondern mittlerweile zwölf ( ! ) Gesundheitsminister zählt. Also drei mehr als in der vorherigen Legislaturperiode – trotz aller leeren Versprechungen der Parteien, diese Zuständigkeit wieder zu föderalisieren. In Wirklichkeit ist die Zahl sogar noch höher.
Auf „föderaler“ Ebene ist Frank Vandenbroucke (Vooruit) Minister für Soziales und öffentliche Gesundheit. Was die Gemeinschaften betrifft, sind mehrere Personen zuständig. Für die „französische“ Gemeinschaft ist es (zunächst) Valérie Lescrenier (Les Engagés), für die „flämische“ Gemeinschaft Caroline Gennez (Vooruit). In der deutschsprachigen Gemeinschaft ist Lydia Klinkenberg (ProDG) zuständig. Dieses Vierergespann bildet zusammen mit dem Brüsseler Gesundheitsminister (Alain Maron, Ecolo) und dem zuständigen Minister der „wallonischen“ Region (Yves Coppieters, Les Engagés) die sechs Minister, die offiziell für die Gesundheitspolitik in Belgien verantwortlich sind. Sie sind Mitglieder der Interministeriellen Konferenz für öffentliche Gesundheit.
In den Gemeinschaftskommissionen und den Gemeinschaften
Diese Zahl wird weiter erhöht durch die Gesundheitsminister in den Gemeinschaftskommissionen. Namentlich: Alain Maron (Ecolo), schon wieder er, und Barbara Trachte (Ecolo) – beide Mitglieder des Kollegiums der Französischen Gemeinschaftskommission (COCOF), ergänzt durch Elke Van den Brandt (Groen), die im Kollegium der “Flämischen” Gemeinschaftskommission (VGC) sitzt. Die “Französische” und die “Flämische” Gemeinschaftskommission sind die Verlängerungen der beiden großen Gemeinschaften Belgiens in der Region Brüssel-Hauptstadt.
Noch absurder wird es, wenn man die Regierung der “Französischen” Gemeinschaft hinzunimmt. Dort haben alle ( ! ) Minister – bis auf einen – Zuständigkeiten im Bereich Gesundheit. Konkret handelt es sich um die bereits genannte Valérie Lescrenier (Les Engagés), aber auch um Elisabeth Degryse (Les Engagés), Valérie Glatigny (MR), Jacqueline Galant (MR) und Yves Coppieters (Les Engagés).
Die Regionen
Was die Regionen betrifft, handelt es sich (wieder einmal) um Yves Coppieters (Les Engagés) in der Wallonischen Region und Alain Maron in der Region Brüssel-Hauptstadt. Ersterer ist auch Mitglied der Regierung der “Französischen” Gemeinschaft. Letzterer, wie wir gesehen haben, hat ebenfalls eine Funktion in der “Französischen” Gemeinschaftskommission (COCOF).
Der Vollständigkeit halber sei hinzugefügt, dass die bereits erwähnte Elke Van den Brandt gemeinsam mit Alain Maron im Vereinigten Kollegium der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission (GGK) in Brüssel ebenfalls für Gesundheit und Wohlergehen zuständig ist. Sie übt dieses Amt dort gemeinsam mit dem bereits genannten Maron aus.
Übrigens gibt es auf “föderaler” Ebene noch zwei weitere Minister, die Zuständigkeiten im Bereich der sozialen Sicherheit haben: Rob Beenders (CD&V), zuständig für Menschen mit Behinderung, und Jan Jambon (N-VA), zuständig für die Pensionen.
Fazit
Es gibt insgesamt nicht weniger als fünfzehn Mandate mit Zuständigkeit für die öffentliche Gesundheit, die von elf Personen ausgeübt werden. La Libre Belgique spricht von zwölf Ministern, da Yves Coppieters sowohl in der Regierung der Französischen Gemeinschaft als auch in der der Wallonischen Region Minister ist. Wenn man aber auch die drei anderen Ministerämter (nämlich in der GGK und der COCOF) separat zählt, kommt man auf fünfzehn Minister.
Zählt man dazu noch die beiden zuvor genannten Föderalminister, die für Menschen mit Behinderung und für Pensionen zuständig sind, ergibt das sage und schreibe siebzehn Minister, die Kompetenzen im Bereich Gesundheit haben.
Und dann gibt es noch vier Arbeitsminister – ebenfalls eine Zuständigkeit, die mit der sozialen Sicherheit zusammenhängt.
Von diesen einundzwanzig ( ! ) Ministern befinden sich jedoch nur vier auf Bundesebene – also weniger als 20 %. Dabei liegt mehr als 90 % des Budgets der sozialen Sicherheit auf dieser Ebene.
Die Teilgebieten tun also alles, um für jede Teilkompetenz einen eigenen Minister zu ernennen, um ihrer angeblichen „Eigenständigkeit“ einen falschen Glanz zu verleihen. Deshalb gibt es heute in Belgien siebzehn ( !) Ministerien, die mit dem Gesundheitswesen zu tun haben. Diese Zahl ist wahnsinnig. Belgien hat inzwischen so viele Minister für eine einzige Zuständigkeit wie andere Länder für alle Zuständigkeiten zusammen. Der Sprachenföderalismus muss so schnell wie möglich abgeschafft und durch ein unitarisches Belgien mit einer einzigen Regierung und einem einzigen Parlament ersetzt werden. Dafür ist jedoch ein Referendum notwendig.
