Image – Foto – Bild: Le mouvement citoyen Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue – De burgerbeweging Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue – Die Bürgerbewegung Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue
Bron – Source – Quelle: Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue
L’ADMINISTRATION COMMUNALE FLAMINGANTE DE RENAIX SUBIT UNE NOUVELLE DEFAITE!
Depuis plusieurs années, la commune de Renaix refuse d’appliquer la législation linguistique, bien que cette attitude constitue une violation manifeste non seulement de la loi du 18 juillet 1966 relative à l’emploi des langues en matière administrative (dite « loi sur la langue administrative »), mais aussi de la Constitution belge elle-même. Le 23 juin 2025, le tribunal d’Oudenaarde a ordonné à l’administration communale de Renaix de se conformer strictement à cette loi. Cela implique que la ville doit désormais assurer le caractère bilingue de toutes ses communications officielles, de ses plaques de rues et de ses enseignes sur les bâtiments publics. Il s’agit là non seulement d’une avancée significative pour la pacification linguistique en Belgique, mais aussi d’une victoire importante pour notre parti et notre mouvement.
Dès juin 2023, le B.U.B. dénonçait déjà le refus du collège communal, dominé par des nationalistes « flamands », de faire figurer les inscriptions officielles, les panneaux indicateurs et les plaques de rue dans les deux langues nationales. Cette attitude a suscité une réaction de la part du mouvement citoyen Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue,qui a décidé d’intenter une action en justice contre la commune. Maître Hans Van de Cauter, président de notre parti et mouvement unitariste, le B.U.B., a représenté ce mouvement en tant qu’avocat (lien).
Le tribunal civil d’Oudenaarde a alors transmis la question à la Cour constitutionnelle. Dans son arrêt n° 134/2024 du 21 novembre 2024, celle-ci a confirmé la constitutionnalité du régime linguistique de facilités en vigueur dans la commune (lien).
Rappelons les faits essentiels :
· La commune n’a pas la compétence de remettre en cause unilatéralement le régime des facilités linguistiques, comme elle le fait actuellement.
· Il est absurde d’affirmer, comme le fait Renaix, qu’il y aurait « trop peu» de francophones dans la commune, alors que le français est la langue parlée à la maison par plus de 20 % des enfants.
· La loi linguistique oblige Renaix à rédiger dans les deux principales langues nationales les messages, communications et formulaires destinés au public.
· La commune a allégué, à tort, que le régime des facilités reposait sur une réalité linguistique datant des années 1940 à 1960, sous-entendant ainsi qu’il faudrait procéder à un nouveau recensement linguistique. Est-ce là un plaidoyer déguisé pour une nouvelle révision communautaire?
· La commune prétendait également à tort que le régime des facilités serait contraire au droit européen, au motif que la communication bilingue induirait en erreur les citoyens en leur faisant croire que tous les fonctionnaires doivent parler français. Cela dissuaderait, selon elle, les ressortissants européens non résidents de postuler à des emplois communaux, portant ainsi atteinte à la libre circulation des personnes. Pourtant, la loi sur la langue administrative s’applique de manière identique à tous les Belges et à tous les citoyens de l’Union européenne qui souhaitent exercer une fonction publique à Renaix.
· Les minorités linguistiques dans les communes à facilités de Belgique bénéficient non seulement de la protection d’une loi ordinaire, mais aussi de celle de la Constitution (article 129, § 2 de la Constitution belge).
Malgré la décision du tribunal et l’arrêt de la Cour Constitutionnelle, le collège flamingant a continué à bafouer ouvertement la législation en vigueur. Pour contraindre la commune à respecter enfin la loi et même la Constitution (!), le mouvement Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue s’est une nouvelle fois tourné vers la justice.
La commune a tenté de faire valoir que certains articles de la loi linguistique devaient être examinés à la lumière de la Convention européenne des droits de l’homme (CEDH) et que, «dans la mesure où une décision de la Cour de justice de l’Union européenne serait jugée nécessaire pour déterminer l’éventuelle incompatibilité des facilités linguistiques avec le droit européen», le tribunal devait poser des questions préjudicielles à ladite Cour (Jugement du Tribunal de Première Instance d’Oudenaarde, section civile, 24 juin 2025, p. 4). Le tribunal a balayé cette argumentation d’un revers de main (Idem, pp. 16-23).
Dans ce jugement, on peut lire: « Dans le cadre de la présente affaire, il ne peut être conclu autrement que la loi sur la langue administrative a fonctionné correctement depuis plus de soixante ans et rien n’indique qu’elle aurait perdu aujourd’hui toute utilité. La demande des requérants, ainsi que les données chiffrées qu’ils ont fournies, permettent de conclure qu’il existe toujours un ‘besoin’ de communication en langue française de la part de la commune » (Idem, p. 18).
La commune dispose désormais d’un délai de sept mois – ce qui est encore très généreux! – pour apposer des inscriptions bilingues sur les plaques de rue, les guichets de l’hôtel de ville, les bâtiments du CPAS, le site internet de la ville, le magazine communal, etc. (il s’agit de treize cas en tout, Idem, p. 24).
Quoi qu’il en soit, l’administration communale flamingante devra désormais – sous peine d’astreinte – se conformer au droit belge. Les choses sont claires. Espérons que le collège communal de Renaix acceptera enfin de se plier à la réalité juridique et sociologique.
FLAMINGANTISCH STADSBESTUUR VAN RONSE LIJDT EEN NIEUWE NEDERLAAG!
Sedert enkele jaren weigert de gemeente Ronse de taalwet toe te passen, hoewel dergelijke handeling manifest in strijd is met de ‘Bestuurstaalwet’ van 18 juli 1966 en met de Belgische Grondwet zelf. Op 23 juni 2025 droeg de rechtbank van Oudenaarde het stadsbestuur van Ronse op om de taalwet strikt na te leven. Dat betekent dat de stad alle officiële communicatie, straatnaamborden en borden aan openbare gebouwen tweetalig moet voorzien. Dat is niet alleen een belangrijke overwinning voor de taalpacificatie in België, maar ook voor onze partij en beweging.
Al in juni 2023 berichtte de B.U.B. over het feit dat het “Vlaams”-nationalistische stadsbestuur van Ronse weigerde om straatnaamborden, aanwijzingsborden en officiële opschriften in de beide landstalen weer te geven. Dit zorgde voor een reactie van de burgerbeweging Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue, die het stadsbestuur voor de rechtbank daagde. Hans Van de Cauter, de voorzitter van onze unitaristische partij en beweging, de B.U.B., trad op als advocaat van deze beweging (link).
De burgerlijke rechtbank van Oudenaarde verwees de zaak toen door naar het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in een arrest van 21 november 2024 (nr. 134/2024) dat het faciliteitenstelsel in de gemeente grondwettelijk was (link).
We zetten de feiten nog even op een rijtje:
– De gemeente is onbevoegd om, zoals ze dat op heden doet, zelf de faciliteitenregeling te ondergraven.
– Het is absurd om, zoals de gemeente Ronse dat doet dat er “te weinig” Franstaligen in de gemeente wonen (de thuistaal van méér dan 20% van de kinderen is het Frans).
– De taalwet verplicht Ronse om berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in de beide, grote landstalen op te stellen.
– De gemeente beweerde dat de faciliteitenregeling moest afgeschaft worden, omdat ze gesteund was “op de taalkundige werkelijkheid in de jaren ’40, ’50 en ’60 van de twintigste eeuw”. Was dit een pleidooi voor een nieuwe talentelling?
– De gemeente stelde ten onrechte dat de faciliteitenregeling in strijd was met het Europese recht, omdat tweetalige communicatie bij het publiek volgens hen de verwachting schept dat alle medewerkers ook Frans moeten spreken. Dit zou EU-burgers die niet in België wonen kunnen ontmoedigen om bij de gemeente Ronse te solliciteren, wat het vrij verkeer van personen binnen de EU zou belemmeren. Echter, de Bestuurstaalwet geldt gelijk voor alle Belgen én andere EU-inwoners die een openbaar ambt in Ronse willen bekleden.
– Taalkundige minderheden in de Belgische faciliteitengemeenten worden niet alleen door een gewone wet, maar ook door de Grondwet beschermd (art. 129 Belg. Grondwet, § 2).
Ondanks de uitspraak van de rechtbank en ongeacht het arrest van het Grondwettelijk Hof, bleef het “Vlaams”-nationalistische stadsbestuur de wet schaamteloos naast zich neerleggen. Om eindelijk de wet en de Grondwet ( ! ) te doen naleven, richtte Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue zich wederom tot de rechtbank.
Volgens de gemeente moesten artikelen uit de taalwet getoetst worden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en diende de rechtbank “voor zover een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie noodzakelijk wordt geacht om de strijdigheid van de taalfaciliteiten met het Europees recht vast te stellen” (Vonnis Rechtbank van Eerste Aanleg van Oudenaarde, sectie burgerlijke rechtbank, 24 juni 2025, p. 4) bovendien prejudiciële vragen te stellen aan het Europees Hof van Justitie. De rechtbank veegde deze argumentatie van tafel (Idem, pp. 16-23).
In het vonnis lezen we: “In het kader van de huidige zaak kan niet anders dan vastgesteld worden dat de Bestuurstaalwet sedert meer dan zestig jaar naar behoren heeft gefunctioneerd en dat niet blijkt dat daar op heden geen enkele behoefte meer toe zou bestaan. De vordering van eisers op zich alsook het door hen aangebrachte cijfermateriaal laat toe aan te nemen dat er nog steeds ‘een behoefte’ bestaat naar communicatie in de Franse taal van de gemeente” (Idem, p. 18).
De gemeente krijgt nu zeven maanden – wat nog erg veel is! – om tweetalige opschriften aan te brengen op straatnaamborden, loketten in het stadhuis, opschriften aan het OCMW, de website van de stad, het stedelijke magazine enz. (het gaat om dertien gevallen, Idem, p. 24).
Wat er ook van zij, het flamingantische gemeentebestuur zal zich nu – op straffe van dwangsom – naar het Belgisch recht moeten schikken. De zaken zijn duidelijk. Hopelijk zal het flamingantisch stadsbestuur van Ronse zich nu eindelijk neerleggen bij de juridische en sociologische realiteit.
Image – Beeld – Bild: Hans Van de Cauter, président de notre parti et mouvement unitariste, le B.U.B. – Hans Van de Cauter, de voorzitter van onze unitaristische partij en beweging, de B.U.B – Hans Van de Cauter, Vorsitzender unserer unitaristischen Partei und Bewegung
Bron – Source – Quelle: Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue
DAS FLAMINGANTISCHE STADTRAT VON RONSE ERLEIDET NEUE NIEDERLAGE!
Seit mehreren Jahren weigert sich die Gemeinde Ronse, das Sprachengesetz anzuwenden – obwohl dieses Verhalten eindeutig im Widerspruch zur Verwaltungssprachengesetz vom 18. Juli 1966 sowie zur belgischen Verfassung selbst steht. Am 23. Juni 2025 ordnete das Zivilgericht Oudenaarde dem Stadtrat von Ronse an, das Sprachengesetz strikt zu befolgen. Das bedeutet, dass die Stadt künftig ihre gesamte offizielle Kommunikation, Straßenschilder und Beschriftungen an öffentlichen Gebäuden zweisprachig gestalten muss. Dies stellt nicht nur einen bedeutenden Erfolg für die sprachliche Befriedung in Belgien dar, sondern auch für unsere Partei und Bewegung.
Bereits im Juni 2023 berichtete das B.U.B., dass der „flämisch“-nationalistische Stadtrat von Ronse sich geweigert hatte, Straßenschilder, Wegweiser und offizielle Beschriftungen in beiden Landessprachen anzubringen. Daraufhin reagierte die Bürgerbewegung Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue und klagte die Stadt vor Gericht an. Hans Van de Cauter, Vorsitzender unserer unitaristischen Partei und Bewegung, des B.U.B., trat dabei als Anwalt dieser Bewegung auf (Link).
Das Zivilgericht von Oudenaarde verwies die Angelegenheit anschließend an das Verfassungsgericht (Grondwettelijk Hof). In seiner Entscheidung vom 21. November 2024 (Nr. 134/2024) erkannte das Verfassungsgericht das bestehende System der Sprachregelung („Faciliteitenregeling“) als verfassungsgemäß an (Link).
Fassen wir die Fakten noch einmal zusammen:
· Die Gemeinde ist nicht berechtigt, eigenmächtig, wie bisher, die Sprachregelungen zu unterlaufen.
· Es ist absurd, wenn die Stadt Ronse behauptet, es gäbe „zu wenige“ frankophone Bewohner, obwohl in der Tat mehr als 20 % der Kinder Französisch als Umgangssprache zu Hause verwenden.
· Das Sprachengesetz verpflichtet Ronse, alle Mitteilungen, Bekanntmachungen und Formulare, die an die Öffentlichkeit gerichtet sind, in beiden Amtssprachen zu verfassen.
· Die Gemeinde argumentierte, die Sprachregelung müsse aufgehoben werden, weil sie auf dem sprachlichen realien der 1940er bis 1960er Jahre beruhe. War damit etwa eine neue Zählung der Muttersprache gefordert?
· Die Gemeinde behauptete zu Unrecht, das Regelwerk der Sprachregelung verstoße gegen europäisches Recht. Die zweisprachige Kommunikation bei öffentlichen Einrichtungen wecke fälschlicherweise die Erwartung, alle Mitarbeiter müssten Französisch sprechen. Dies könnte EU-Bürger, die nicht in Belgien wohnen, davon abhalten, sich bei der Gemeinde Ronse zu bewerben, was das freie Personenfreizügigkeit innerhalb der EU behindern würde. Aber: Das Verwaltungssprachengesetz gilt gleichermaßen für alle Belgier und andere in der EU lebende Personen, die eine öffentliche Funktion in Ronse ausüben möchten.
· Sprachliche Minderheiten in belgischen Gemeinden mit Sprachregelungen sind nicht nur durch ein einfaches Gesetz, sondern auch durch die Verfassung geschützt (Art. 129 Bel. Verfassung, § 2).
Trotz der Urteile des Zivilgerichts und des Verfassungsgerichts setzte die „flämisch“-nationalistische Stadtverwaltung ihr rechtswidriges Vorgehen fort. Um die Einhaltung des Gesetzes und der Verfassung endlich zu erzwingen, wandte sich Ronse Tweetalig – Renaix Bilingue erneut an das Gericht.
Laut der Gemeinde müssten bestimmte Artikel des Sprachgesetzes an die Europäische Menschenrechtskonvention (EMRK) überprüft werden. Zudem müsse das Gericht – „soweit eine Entscheidung des Gerichtshofs der Europäischen Union für erforderlich gehalten wird, um die Vereinbarkeit der Sprachregelungen mit dem Europarecht festzustellen“ – ausdrücklich Vorabentscheidungsfragen an den EuGH richten (Urteil des Zivilgerichts Oudenaarde, 24. Juni 2025, S. 4). Das Gericht wies diese Argumentation umfassend zurück (Ebenda, S. 16–23).
Im Urteil heißt es:
“Im Rahmen des vorliegenden Verfahrens kann nicht anderes festgestellt werden, als dass das Verwaltungssprachengesetz seit mehr als sechzig Jahren ordnungsgemäß funktioniert und es keinen Anhalt dafür gibt, dass dessen Fortführung heute ohne jegliche Notwendigkeit wäre. Die Klage der Antragsteller und die von ihnen gelieferten statistischen Belege lassen erkennen, dass weiterhin ein ‘Bedürfnis’ an französischsprachiger Kommunikation durch die Gemeinde besteht” (Ebenda, S. 18).
Der Gemeinde wird nun eine Frist von sieben Monaten eingeräumt – was immer noch reichlich lang ist! –, um zweisprachige Beschriftungen an Straßenschildern, Schaltern im Rathaus, am CPAS, auf der Gemeindehomepage, im städtischen Magazin etc. anzubringen (insgesamt dreizehn konkrete Fälle, Ebenda, S. 24).
Wie dem auch sei: Die flamingantische Stadtverwaltung ist nun – unter Androhung einer Zwangsgeldandrohung – verpflichtet, sich dem belgischen Recht zu fügen. Die Sachlage ist klar. Hoffen wir, dass sich der Stadtrat von Ronse nun endlich der rechtlichen und soziologischen Realität beugt.
