KONINGSDAG – FETE DU ROI – KÖNIGSTAG

KONINGSDAG

In 1830 heeft het Nationaal Congres de grondwettelijke monarchie als staatsvorm voor het onafhankelijke België aangenomen. Op 21 juli 1831 legde Leopold I te Brussel de eed af. Daarmee werd hij de eerste Koning gekozen door het Belgische Volk.

Koningsdag wordt in België gevierd sedert de regering van Leopold I (1831-1865). In die tijd viel Koningsdag samen met de koninklijke verjaardag op 16 december. Sedert 1866 wordt Koningsdag gevierd op 15 november, dag van de Heilige Leopold.

Leopold II had vier kinderen, waaronder slechts één zoon. Zijn vroegtijdige dood op de leeftijd van 9 jaar in 1869 deed zijn vader zijn enige erfgenaam verliezen. Immers, tot in 1991 sloot de grondwet vrouwen uit van de erfelijke machten van de Koning. Na de dood van de prins, werd de voorziene erfgenaam Boudewijn, zoon van Filip, de broer van Leopold II en van Maria van Hohenzollern-Sigmaringen. Deze stierf echter op 21-jarige leeftijd in 1891. Op dat moment werd prins Albert, hun jongste zoon, de kroonprins.

Albert I, de derde Koning der Belgen - le troisième Roi des Belges
Albert I, de derde Koning der Belgen – le troisième Roi des Belges (source photo inconnue – bron foto onbekend)

De derde Koning der Belgen, Albert I, verplaatste in 1909 Koningsdag naar zijn naamfeest, op 26 november. Wanneer de moeder van de Koning, Maria, op diezelfde datum in 1912 overleed, werd de datum van 15 november opnieuw aangenomen.

In 1931 werd Albert de Grote (1193-1280) een dominicaner filosoof en wetenschapper die de leermeester was van Thomas van Aquino, heilig verklaard. Daar de heilige op 15 november geboren was, werd Koningsdag definitief op die datum vastgelegd. En met reden : 15 november is niet alleen de dag van de heilige Leopold, maar ook die van de heilige Albert, dus van vijf van de zes Belgische soevereinen. Soms wordt Koningsdag het « Feest van de Dynastie » genoemd. Deze benaming was officieel tijdens de periode waarin Leopold III in ballingschap verbleef (1944-1950).

Tot 2001 bestond de ceremonie enkel uit een Te Deum in de Sint-Michiels en in de Sint-Goedele kathederaal. Sedert 11 jaar werd een eerbetoon in het Paleis der Natie, waaraan de Koninklijke Familie niet deelneemt, aan de religieuze ceremonie toegevoegd.

FETE DU ROI

En 1830, le Congrès National a adopté la monarchie constitutionnelle comme forme étatique pour la Belgique indépendante. Le 21 juillet 1831, Léopold Ier prêtait serment à Bruxelles devenant ainsi le premier Roi choisi par le Peuple belge. 

La fête du Roi est célébrée en Belgique depuis le règne de Leopold Ier (1831-1865). A l’époque, la date de la fête du Roi était le 21 juillet et la date de l’anniversaire royal le 16 décembre. Depuis 1866, la fête du Roi est célébrée le 15 novembre,  le jour de la Saint-Léopold.

Léopold II avait quatre enfants, dont seulement un fils, Léopold. Sa mort prématurée à l’âge de 9 ans en 1869 fut perdre à son père son seul héritier. En effet, jusqu’en 1991, la constitution excluait les femmes des pouvoirs héréditaires du Roi.  Après la mort du prince, l’héritier présomptif devint Baudouin, fils de Philippe, le frère de Leopold II, et Marie de Hohenzollern-Sigmaringen. Celui-ci mourut cependant à vingt-et-un ans en 1891. C’est alors que le prince Albert, leur plus jeune fils, devenait prince-héritier.

Le troisième Roi des Belges, Albert Ier, déplaçait en 1909 la Fête du Roi vers la fête de son prénom, le 26 novembre. Lorsque la mère du Roi, Marie, décédait à cette même date en 1912, la date du 15 novembre fut à nouveau adoptée.

En 1931, Albert le Grand (1193-1280), un dominicain, philosophe et scientifique, qui fut le maître de Thomas d’Aquin, fut canonisé. Vu que ce saint était né le 15 novembre, la Fête du Roi était définitivement fixée à cette date. Et pour cause: le 15 novembre est non seulement le jour du saint-Léopold, mais aussi celui du Saint-Albert, soit de cinq des six souverains belges. Parfois la “Fête du Roi” est appelé la “Fête de la Dynastie”. Cette dénomination était officielle durant la période où le Roi Léopold III vivait en exil (1944-1950).

Jusqu’en 2001, la cérémonie consistait seulement en un Te Deum à la Cathédrale Saints-Michel-et-Gudule. Depuis 11 ans, une séance d’hommage au Palais de la Nation, à laquelle la Famille Royale n’assiste pas, est ajoutée à la cérémonie religieuse.