EEN “AKKOORD” LOST NIETS OP, INTEGENDEEL

Het is begrijpelijk en menselijk dat de burger na bijna 230 dagen communautaire onderhandelingen een uitweg uit de politieke impasse wil. Maar het is een misverstand om te denken dat het na een “akkoord” beter zal gaan. Een “communautair akkoord” betekende in het verleden steeds eenzijdige toegevingen. Niet van “Vlamingen” aan “Walen” of vice versa, maar van de Belgische bevolking aan de kleine groep Vlaams- en Waals-nationalisten.

Zij hebben ons land zo ingewikkeld gemaakt en een pak bevoegdheden (media, onderwijs, sport, toerisme, milieu, openbare werken, vervoer…) gesplitst. Na elke “staatshervorming” werd België duurder, ingewikkelder, onetischer, bureaucratischer, inefficiënter, discriminerender, asocialer, ondemocratischer en absurder.

Zo mochten we onlangs beleven dat de drie gewesten het na tien jaar onderhandelen eens werden over de invoering van een … Belgisch wegenvignet. De nieuwste staatshervorming, waarvan we de contouren kennen, is niets anders dan een ellenlange en eenzijdige lijst van splitsingen die er niét op gericht zijn om ons land beter te doen werken, maar enkel om het uiteindelijk te vernietigen.

Het feit dat er in nationalistische middens al van een zevende staatshervorming – degene waar “onze” politici nu mee bezig zijn is al de zesde – gewag wordt gemaakt, bewijst deze stelling. Met de luttele bevoegdheden waarover de Belgische federatie na deze “staatshervorming” nog zou beschikken (een deel van de sociale zekerheid, van het burgerlijk wetboek, van het strafwetboek, van justitie, politie, defensie en wat restbevoegdheden) zou de volgende “staatshervorming” wel eens de laatste kunnen zijn voor België…

Vandaar dat wij ons met klem blijven verzetten tegen een communautair akkoord en tegen een staatshervorming. De nationalisten langs beide kanten van de taalgrens misbruiken bewust de term “akkoord” – een term die op zich een positieve betekenis heeft – om de Belgen te bedriegen. Zij doen uitschijnen dat “Vlamingen” en “Walen” het “niet eens kunnen worden”. De gematigde Belgischgezinden trappen in deze val en willen een akkoord tegen elke prijs om het tegengestelde aan te tonen of om “erger te vermijden”. Anders wordt, nog volgens deze redenering, aangetoond dat België niet werkt. Welnu, deze visie is fout. Er wordt door de heersende partijen immers niet gestreefd naar een positieve overeenkomst tussen (politici van) twee taalgroepen of naar eendracht tussen de Belgen, maar wel naar het tegenovergestelde. Elk “communautair akkoord” is bijgevolg een erg slechte zaak.

Maar er is meer: door toegevingen aan de Vlaams- en Waals-nationalisten te doen, begeven de federalistische Belgen zich zelf en vaak zonder het te beseffen op het gevaarlijke pad van het (taal)nationalisme. Hun denken wordt willens nillens steeds extremer (nu gaan sommigen “federalisten” al verder dan de Vlaams-nationalistische Volksunie ooit gegaan is) en steeds meer bipolair. Het is niet het misleidende model van de zogenaamd “4 sterke gewesten” dat iets aan de geïnstitutionaliseerde tweespalt gaat veranderen omdat het Brussels gewest en de Duitstalige gemeenschap – die vandaag overigens al bestaan – elke dag weer bewijzen niet in staat te zijn om de arbiters tussen de twee grote gewesten te spelen. De Belgen moeten dus niet naïef zijn en beseffen dat het geen enkele zin heeft om het spel van de nationalisten mee te spelen. Men treedt met deze laatste immers niet in dialoog. Men bestrijdt ze !

Het zijn de politici die het taalfederalisme tegen de wil van de meerderheid van de Belgen hebben doorgevoerd en uitgediept. Het zijn zij die stelselmatig ons land afbreken, met verlies van de welvaart van alle Belgen tot gevolg. Dat alles wordt natuurlijk netjes achter gesloten deuren bedisseld, waar nieuwe “compromissen” worden voorbereid – op maat gesneden van de taalgesplitste partijen, maar die tegengesteld zijn aan de belangen van de Belgische bevolking.

Niet alleen worden ons referenda ontzegd of is eerlijke mediatoegang voor unitaristen (met 40% de grootste politieke stroming van Belgë) verboden, maar zelfs het parlement wordt herleid tot een door een handvol partijvoorzitters gestuurde stemmenmachine. Wij verwachten niets, maar dan ook werkelijk niets meer van de politici van de gevestigde partijen, wier enige doel is om ons mooie land te vernietigen. Ze moeten gewoon weg en plaats ruimen voor een nieuwe generatie minstens tweetalige (Nederlands-Frans) Belgisch- en Europees-gezinde politici. Op de puinhopen van het taalfederalisme zal – goedschiks of kwaadschiks – een nieuw unitair België als een feniks uit haar as verrijzen. Het moment hiervoor ligt dichterbij dan velen vandaag durven dromen.