ALS ZELFS DE POLITICOLOGEN ONS BEDRIEGEN…
We ervaren allen een zeker wantrouwen tegenover de politici die ons land besturen. Dat is niet meer dan normaal want het volk moet altijd aandachtig blijven. De gedwongen invoering van een duur, ingewikkeld en inefficiënt federalisme is daar uiteraard niet vreemd aan. Maar het minst dat men mag verwachten, is dat de politicologen, wetenschappers die het politiek systeem bestuderen en analyseren, ons een correcte informatie verschaffen zonder de vervormingen die ons opgelegd worden door de politici en de media. Groot is onze verwondering nu we constateren dat dat niet het geval is.
In een artikel verschenen in De Standaard en le Soir van 21 april 2007, dat de « noord-zuid-reeks » afsluit, beweren Kris Deschouwer (VUB) en Philippe Van Parijs (UCL) dat de peilingen van maart 2007 alleen maar de volgende categorieën weergeven : federalisten, confederalisten, « autonomisten » en separatisten.
Dat is uiteraard totaal verkeerd. De term “autonomisten” verscheen nergens. Men kan zich zelfs de vraag stellen wat het verschil is met de term “separatisten” of “confederalisten”.
Bovendien, door de term « federalisten » te gebruiken, proberen ze op gevaarlijke wijze een verplaatsing te bewerkstelligen van de unitaristen (minstens 15% van de Nederlandstalige Belgen) alsook de uniefederalisten (ongeveer 20% van de Nederlandstalige Belgen) naar de groep van de federalisten waarvan men zo niet meer de reële betekenis kent. De groep van de “federalisten” zou in deze hypothese zowel unitaristen, uniefederalisten (die méér federale bevoegdheden wensen en zelfs een afschaffing van de gewesten) als « status quo-ers » bevatten.
Een andere interpretatie van deze verkeerde analyse is nog ontstellender: het zou kunnen dat de politicologen in kwestie het bestaan van de grote minderheid van unitaristen gewoonweg willen ontkennen. Zo’n houding aangenomen door academici is verontrustend en toont nogmaals de anti-Belgische invloed van de media aan op het betoog, niet alleen van politici, maar ook van politicologen. Op deze wijze wordt aan de bijna onbestaande categorie van separatisten (7 tot 11% in het noorden van het land en 1% tot enkele procenten in het zuiden volgens de peilingen) een belang toegemeten dat ze helemaal niet verdient. Bovendien wordt de bipolarisering van het land tussen een “Vlaanderen” en een “Wallonië” – opgewekt door de staatshervormingen – méér dan ooit geaccentueerd. Zonder het te beseffen spelen deze politicologen het spel van de Vlaamse en Waalse nationalisten van wie het doel niet méér of niet minder de vernietiging van de Belgische maatschappij is door middel van het voeden van de haat tussen de taalgroepen net zoals men dat gedaan heeft, om gelijkaardige redenen, in ex-Joegoslavië en nazi-Duitsland.
QUAND MEME LES POLITOLOGUES NOUS MENTENT…
Nous éprouvons tous une méfiance à des degrés différents par rapport aux politiciens qui dirigent notre pays. Rien de plus normal car le peuple doit toujours être sur ses gardes. La mise en place forcée d’un fédéralisme cher, compliqué et inefficace n’y est évidemment pas étrangère. Mais le moindre que l’on puisse attendre, c’est que les politologues, ces scientifiques qui étudient et analysent le système politique, nous fournissent une information correcte écartant les déformations imposées par les politiciens et les médias. Grand est notre étonnement maintenant que nous constatons que tel n’est pas le cas.
En effet, dans un article paru dans De Standaard et le Soir du 21 avril 2007 clôturant la « série » nord-sud, Kris Deschouwer (VUB) et Philippe Van Parijs (UCL) prétendent que les sondages de mars 2007 ne reflètent que les catégories suivantes : fédéralistes, confédéralistes, « autonomistes » et séparatistes.
C’est évidemment totalement faux. Le terme « autonomistes » n’apparaissait nulle part. On peut même se demander quelle serait la différence avec le terme « séparatistes » ou « confédéralistes ».
De plus, en utilisant le terme « fédéralistes », les politologues opèrent un dangereux transfert des unitaristes (au moins 15% parmi les Belges néerlandophones) ainsi que des fédéralistes d’union (environ 20% des Belges néerlandophones) vers le groupe des fédéralistes dont on ne connaît plus par conséquent la réelle signification. Le groupe des « fédéralistes » comprendrait dans cette hypothèse à la fois des unitaristes, des fédéralistes d’union (voulant plus de compétences fédérales, voire la suppression des régions) et des statu quo ».
Une autre interprétation de cette analyse erronée est encore plus interpellante : il se peut que les politologues en question entendent tout simplement nier totalement l’existence de la grande minorité nationale d’unitaristes. Une telle attitude adoptée par des académiciens laisse perplexe et démontre une fois de plus l’énorme influence anti-belge des médias sur le discours, non seulement des politiciens, mais également sur celui des politologues. Ainsi, il est attribué à la catégorie quasi-inexistante des séparatistes (7 à 11% dans le nord du pays et 1% à quelques pourcents dans le sud selon les sondages) une importance qu’elle ne mérite pas. De plus, la bipolarisation du pays entre une « Flandre » et une « Wallonie » – engendrée par les réformes de l’Etat – se trouve accentuée encore plus qu’avant. Sans s’en rendre compte, ces politologues jouent le jeu des nationalistes flamands et wallons dont le but est ni plus ni moins l’annihilation de la société belge en attisant la haine entre les groupes linguistiques à l’instar de ce qu’on a fait, pour des raisons similaires, en ex-Yougoslavie ou en Allemagne nazie.
