VANDE LANOTTE RAASKALT
De ex-bemiddelaar van de SP.a Johan Vande Lanotte kwam op 17 februari 2011 met het idee om België op te delen in vier regio’s in het kader van een zogenaamde “Belgische Unie”, niet te verwarren met onze partij. Deze regio’s zouden de drie bestaande zijn (het Vlaams, Waals en Brussels gewest) alsook de Oostkantons, thans de Duitstalige gemeenschap. De “keizer” van Oost-België, Karl-Heinz Lambertz, had dit idee eerder ook al geformuleerd, dus origineel is het zeker niet. Net zoals de lachbui van Vande Lanotte dezelfde dag op de televisie (VRT) aangaf, zal dit ook wel als grap bedoeld zijn. Zo niet is het een zielig en absurd idee om de volgende redenen:
1) Dit België bestaat eigenlijk al grotendeels en het is net dit systeem dat niet werkt. Zo zijn er bepaalde bevoegdheden van het Waals gewest die vandaag reeds door de Duitstalige gemeenschap beheerd worden, zoals de huidige Grondwet dat overigens mogelijk maakt (art. 139 Belg. Grondwet). In het systeem van Vande Lanotte zullen de drie gemeenschappen wel verdwijnen, behalve in Brussel, waar ze paradoxaal genoeg zullen blijven bestaan ! Er is dus bitter weinig verschil met de situatie van vandaag, wat haaks staat op dat concept van een “nieuw België” dat de politici de Belgen willen verkopen.
2) Het vierde Duitstalige gewest zou te zwak zijn om enig tegengewicht te bieden tegen de andere gewesten. We zien niet in hoe 70.000 – uiteraard eerbare en meestal zelfs unitaristische – burgers het politieke België zouden stabiliseren. Dat hebben ze nooit kunnen doen en zullen ze ook nooit doen. Deze deelgebieden zijn niet evenwichtig. “Vlaanderen” telt twee maal meer inwoners dan “Wallonië “en bijna 1000 X meer inwoners dan de Duitstalige gemeenschap. Die gemeenschap heeft een oppervlakte van 854 km² (meer dan twee maal kleiner dan het arrondissement Verviers waar ze deel van uitmaakt). Is men werkelijk zo naïef te denken dat het nationalisme in België tegengehouden zal worden omdat 70.000 inwoners (Antwerpen telt 500.000 inwoners) een “volwaardig gewest” krijgen? Gaan de Vlaams-nationalisten hun strijd staken omdat een paar gehuchten meer autonomie krijgen? Laten we niet naïef zijn. Het tegendeel dreigt zelfs te gebeuren. De provincie Luik zal (net als Brabant voordien) uiteenvallen en naarmate de Duitstalige bevoegdheden uitbreiden, zal er zich een autonomistische dynamiek ontwikkelen, waarbij de Duitstalige politici zullen streven naar een eigen regiostaat. Nu al kan de Duitstalige gemeenschap eigenhandig internationale verdragen (en zelfs de werking van de EU belemmeren).
M.a.w. zowel door zijn oppervlakte als inwonersaantal zal dit nieuwe gewest niet in staat zijn om voor een stabiel meerpolig systeem te zorgen. Alle (meertalige) federale landen (Canada, Zwitserland, Duitsland, Zuid-Afrika…) bestaan uit minstens zes entiteiten, waarvan de grenzen neutraal zijn, d.w.z. niet gebaseerd zijn op vermeende grenzen van taal, afkomst of religie. Blijkbaar is het taalnationalisme hier zo sterk dat men zich zelfs niet meer de moeite getroost om te kijken waarom andere meertalige staten wel goed werken en waar de problemen hier liggen. Het is net door de uitbouw van een op taalgrenzen gebaseerd federalistisch systeem dat men het taalnationalisme heeft in stand gehouden en aangewakkerd ! Door een vierde taalgebonden gewest te creëren, zal het taalfederalisme, dat mede aan de basis van de huidige politieke crisis ligt net versterkt worden. Vande Lanotte wil dan ook bewust of onbewust de situatie alleen maar erger maken…
Vier is in elk geval te weinig en zal de nadelen van het taalfederalisme niet wegnemen, integendeel. Vier gewesten zijn bovendien niet evenwichtig. Het gaat immers om 2 + 0,5 + 0,25 gewesten. Dat is niet efficiënt en niet harmonisch.
3) Geen enkel nadeel van het taalfederalisme wordt door de hervorming van Vande Lanotte weggenomen, integendeel. België zou alleen maar nog ingewikkelder, inefficiënter, duurder, ondemocratischer, discriminerender, asocialer, onetischer, onstabieler enz. worden. Het hele idee van vier gewesten borduurt voort op een tweeledig systeem dat niet kan werken en bedoeld is om taalgroepen tegen elkaar op te zetten met als uiteindelijk doel de splitsing van België, wat de N-VA-voorzitter Bart De Wever terecht blijft herhalen.
4) Vande Lanotte vergeet de 9 historische provincies, die taalneutrale entiteiten zijn. Volgens hem mogen enkel “etnische” gebieden bevoegdheden beheren, hetgeen overigens net het tegenovergestelde is van wat men in Zuid-Afrika nà het verdwijnen van de apartheid gedaan heeft. Een systeem waarin bevoegdheden toegekend worden op basis van een taalgrens is volstrekt onlogisch: taal heeft niets te maken met justitie, economie, milieu, landbouw of verkeer. Indien de toekomst aan taalhomogene gebieden is, moet men trouwens onmiddellijk de E.U. afschaffen en de wereld in minstens 5.000 staten en ministaten indelen.
Is Vande Lanotte overigens van plan de provincies af te schaffen? Kan dat democratisch gezien zomaar zonder volksraadpleging of referendum in de betrokken provincie?
5) Brussel heeft dan wel relatief veel inwoners, maar een te klein territorium om een volwaardige deelstaat te zijn. Bovendien wordt Brussel doorkruist door twee politieke gemeenschappen. Vande Lanotte stelt voor om alle nieuwe bevoegdheden aan Brussel toe te kennen – justitie inbegrepen (in Brussel kan een tweetalige justitie blijkbaar wel, begrijpe wie kan) – maar om anderzijds een band tussen Vlaanderen en Brussel – via bestaande gemeenschapsbevoegdheden – te behouden. Voorts mogen de “Franstaligen het territorialiteitsbeginsel niet langer in vraag stellen” (artikel 4 van de Grondwet voorziet er nochtans in dat de taalgrens kan gewijzigd worden, weet de constitutionalist dat dan niet?). Blijkbaar acht Vande Lanotte dat principe dan weer niet van toepassing op Brussel, waar de andere deelstaten bijvoorbeeld onderwijs zouden blijven mogen inrichten…
Welke andere (federale) staat kent trouwens een systeem waarin een deelgebied over extraterritoriale bevoegdheden beschikt? België zou bevoegd blijven voor defensie, buitenlands beleid (voor een paar bevoegdheden), ontwikkelingssamenwerking, asiel en migratie en het politionele veiligheidsbeleid, de financiering van de sociale zekerheid (een schijnbevoegdheid, België is vandaag via het systeem van de federale dotaties ook indirect bevoegd voor de financiering van het gemeenschapsonderwijs!) en de pensioenen (wellicht omdat de bevolking in het noorden ouder is dan die in het zuiden). Vande Lanotte wil bijgevolg de federale overheid nog verder verzwakken.
De deelstaten zouden het volledige economische en werkgelegenheidsbeleid, justitie, een deel van de uitgaven in de sociale zekerheid en heel wat fiscale autonomie verwerven. Bovendien behouden de deelstaten hun huidige bevoegdheden inzake ontwikkelingssamenwerking, verdragsrecht en buitenlandse handel. Het is voorts compleet onlogisch om politie federaal te houden en de brandweer en civiele bescherming te regionaliseren. Een federale staat zonder federale justitie is bovendien geen rechtsstaat meer. En waarom de sociale zekerheid gedeeltelijk regionaliseren? Dit is allemaal in tegenspraak met het roemruchte principe van de homogene bevoegdheidspaketten. En dan zwijgen we nog over de absurde situaties die zouden ontstaan bij de invoering van een Duitstalig verkeersreglement (voor een paar gehuchten), gesplitste spoorwegen en een gezondheidsbeleid dat verschilt in Brussel, Eupen, Namen en Oostende! Is dit een geplande terugkeer naar de middeleeuwse feodaliteit?
6) In dit model ontstaan er binnen België twee « stadsstaten » (Brussel en Duitstalig België) die niet over voldoende middelen beschikken om een eigen justitieel en sociaal-economisch beleid te voeren. Tenzij men natuurlijk de belastingen in Brussel en Duitstalig België zoveel verhoogt dat enkel de allerrijksten er zich nog kunnen vestigen. Het zou niet misstaan in een asociaal model, waarbij het strafrecht verschilt naar gelang de taal en woonplaats.
7) Het rare is dat dit alles en het taalfederalisme in het algemeen radicaal ingaan tegen de besluiten van de partijcongressen van de drie grote traditionele partijen (SP-PS, CVP-PSC en PVV-PLP) uit de jaren 60 waarin werd gewezen op de gevaren van de indeling van België in taalgebieden. 40 jaar mank lopend taalfederalisme zijn het beste bewijs dat de politici van de jaren 60 een stuk slimmer waren dan die van vandaag.
Heeft de speeltijd nog niet lang genoeg geduurd? Wordt het niet tijd voor die politieke kleuterklas om volwassen te worden?
BESLUIT
Als het de bedoeling van Vande Lanotte is om de politiek-communautaire problemen in België op te lossen, getuigt zijn voorstel van weinig kennis van zaken en vooral van een gebrek aan moed om het hele taalfederalisme in vraag te stellen. We weten natuurlijk waarom: er is teveel geld en macht mee gemoeid. Al is het veelzeggend dat de taalfederalisten nu ook moeten toegeven dat een tweeledig systeem niet werkt. Uiteindelijk is de Belgische belastingbetaler altijd maar weer het slachtoffer van dit geldverspillend politiek circus, dat het kleine België alleen maar kapot maakt. En waarom? Om een minderheid separatisten te plezieren? Het systeem Vande Lanotte komt in de praktijk gewoon neer op een verkapt separatisme, waarbij België een ceremonieel belang toegekend krijgen. Wanneer deze staatshervorming zou doorgevoerd worden, zullen de taalnationalisten (terecht) zeggen dat de weinige bevoegdheden die de federale “staat” overhoudt evengoed door de E.U. of de deelstaten kunnen uitgeoefend worden.
Als het daarentegen de bedoeling is van Vande Lanotte om d.m.v. het lanceren van absurde en onwerkbare voorstellen het institutionele status quo te handhaven en zo een anti-Belgische staatshervorming op de lange baan te schuiven, kunnen we hem gelet op de belangrijke Vlaams-nationale verkiezingsoverwinning van 13 juni 2010 alleen maar van harte feliciteren.
VANDE LANOTTE RACONTE DES BALIVERNES
L’ex-conciliateur du SP.a, Johan Vande Lanotte est venu le 17 février 2011 avec l’idée de sous-diviser la Belgique en quatre régions dans le cadre d’une soi-disant « Union belge », à ne pas confondre avec notre parti. Ces régions coïncideront avec les trois régions existantes (la région wallonne, flamande et bruxelloise) ainsi que les Cantons de l’est, l’actuelle communauté germanophone. « L’empereur » de la Belgique de l’est, Karl-Heinz Lambertz, avait déjà proposé cette idée avant lui, donc elle n’est pas originale. Tout comme le fou rire de Vandelanotte du même jour à la télé (VRT) l’indiquait, ceci doit être une autre blague. Sinon, ce serait une idée absurde et misérable pour les raisons suivantes :
1) Cette Belgique existe déjà en grande partie et c’est exactement ce système qui ne fonctionne pas. Certains pouvoirs de la région “wallonne” sont déjà gérés aujourd’hui par la communauté germanophone, conformément à la Constitution actuelle (art. 139 de la Constitution). Dans le système de Vande Lanotte, les trois communautés disparaîtraient, sauf à Bruxelles, où, paradoxalement elles seraient maintenues ! Il y a peu de différence avec la situation actuelle, qui ne concorde pas avec le concept d’une « Nouvelle Belgique » que les politiques veulent vendre aux Belges.
2) La quatrième région de langue allemande serait trop faible pour offrir un contrepoids aux autres régions. Nous ne voyons pas comment 70 000 citoyens, certes honorables et souvent unitaristes, stabiliseraient la politique belge. Ils n’ont jamais été en mesure de le faire, et ils ne le feront jamais. De plus, ces régions ne sont pas équilibrées. La “Flandre” a deux fois plus d’habitants que La “Wallonie” et près de 1000 fois plus d’habitants que la communauté germanophone. Cette communauté a une surface de 854 km ² (deux fois plus petite que l’arrondissement de Verviers dont elle fait partie). Veut-on vraiment nous faire croire que le nationalisme en Belgique sera arrêté parce que 70 000 habitants (Anvers compte 500 000 habitants) formeront une région? Les nationalistes flamands cesseront-ils leur lutte parce que quelques hameaux recevront plus d’autonomie? Ne soyons pas naïfs. C’est le contraire qui risque de se produire. La province de Liège se disloquerait (tout comme la province du Brbant auparavant et une dynamique autonomiste risquerait de se développer en région germanophone, suite à l’extension des pouvoirs de la communauté de langue allemande, où les politiciens chercheront à transformer leur région en État. Aujourd’hui déjà, la communauté germanophone peut, à elle seule, entraver les traités internationaux et même le fonctionnement de l’U.E.
En d’autres termes, tant par sa surface que par sa population cette nouvelle région ne sera pas capable de former un système multipolaire stable. Tous les pays fédéraux (multilingues) (Canada, Suisse, Allemagne, en Afrique du Sud…) sont constitués d’au moins six entités, dont les frontières sont neutres, c’est-à-dire non fondée sur des limites d’origine linguistique, ethnique ou religieuse.
Apparemment le nationalisme linguistique est si fort chez nous qu’on ne fasse même plus l’effort chez nous d’examiner pourquoi d’autres États multilingues fonctionnent bien et où les problèmes se situent en Belgique. C’est seulement par le développement d’un système fédéral basé sur une frontière linguistique que le nationalisme linguistique est maintenu et alimenté ! La création d’une quatrième région axée sur la langue renforcera le fédéralisme linguistique qui est l’une des causes les plus importantes de la crise politique actuelle. Vande Lanotte ne ferait, par conséquent, consciemment ou inconsciemment qu’exacerber la situation.
Quatre régions est trop peu et les inconvénients du fédéralisme linguistique ne seront pas supprimés, au contraire. Les quatre régions sont en outre totalement déséquilibrées: aux 2 régions dominantes s’ajouteraient 2 mini-régions (Bruxelles et la très petite Belgique germanophone). Cela n’est ni efficace ni harmonieux.
3) Aucun des inconvénients du fédéralisme linguistique ne serait éliminé par la réforme de Vande Lanotte, au contraire. La gestion de la Belgique n’en sera que plus compliquée, plus inefficace, plus chère, plus discriminatoire, moins démocratique, moins sociale, moins éthique, moins stable, etc. L’idée même de quatre régions s’appuyant sur un système basé sur deux langues ne peut fonctionner ; il est conçu pour monter les groupes linguistiques les uns contre les autres et pour mettre en place les conditions de l’objectif ultime : la scission de Belgique. C’est ce que la N-VA et son président Bart De Wever répètent sans cesse et à juste titre.
4) Vande Lanotte, oublie que les 9 provinces historiques sont des entités neutres sur le plan linguistique. Pour lui, seules des régions “ethniques” peuvent disposer de compétences, ce qui est tout à fait le contraire de ce que l’on a fait en Afrique du Sud depuis la disparition de l’apartheid. Un système dans lequel les pouvoirs sont attribués sur la base d’une frontière linguistique est totalement illogique. La langue n’a rien à voir avec la justice, l’économie, l’environnement, l’agriculture ou la circulation routière. Si le futur réside dans la création de régions homogènes sur le plan linguistique, il faut proposer en même temps l’abolition de l’U.E. ainsi que la division du monde en au moins 5.000 mini-États.
Vande Lanotte compte-t-il aussi abolir les provinces ? Cela peut-il se concevoir sans consultation populaire ou référendum dans chaque province ?
5) Bruxelles a un nombre relativement élevé d’habitants, dans un territoire trop petit pour constituer une entité viable. En outre, Bruxelles est constituée de deux communautés politiques. Vande Lanotte propose d’attribuer de nouvelles compétences à la région bruxelloise – la justice y comprise (à Bruxelles, une justice bilingue est apparemment possible, comprenne qui pourra !) – mais d’autre part, de maintenir un lien entre la “Flandre” et Bruxelles – grâce aux compétences existantes de la communauté . En outre, « les Francophones ne devraient plus remettre en cause le principe de territorialité “. (L’article 4 de la Constitution prévoit cependant que la frontière linguistique peut être modifié: ce constitutionnaliste le sait-il ou non?). Apparemment, Vande Lanotte respecte ce principe mais pas à Bruxelles où certaines institutions comme l’enseignement seraient gérées par les communautés…
Quel autre État fédéral connait un système dans lequel un ou deux de ses entités dispose(nt) de compétences extraterritoriaux ? Le niveau fédéral belge garderait la défense, la politique étrangère (pour quelques compétences), la coopération au développement, la politique de l’asile et de l’immigration, la politique de la sécurité, le financement de la sécurité sociale (une compétence fantôme car la Belgique est aujourd’hui via le système des dotations fédérales également indirectement responsable du financement de l’éducation communautaire!) et des pensions (peut-être parce que la population du nord est plus âgée que celle du Sud). Vande Lanotte cherche donc à affaiblir considérablement le niveau fédéral
Les régions se verraient confiées l’économie, l’emploi, la justice, une partie des dépenses de sécurité sociale et l’autonomie financière. En outre, les régions conserveraient leurs compétences actuelles dans le domaine de la coopération au développement, de la conclusion des traités et du commerce extérieur. Il est également totalement illogique de maintenir une police fédérale mais de régionaliser les pompiers et la protection civile. Un État fédéral sans justice fédérale n’est plus un État de droit. Et pourquoi régionaliser partiellement la sécurité sociale ? C’est contradictoire au principe des compétences homogènes. Mentionnons les situations absurdes qui découleraient de l’introduction d’un code de la route séparé pour quelques hameaux de la région allemande, du fractionnement des chemins de fer et d’une politique de santé qui diffèrerait à Bruxelles, Eupen, Namur et Ostende ! Est-ce un retour planifié à la féodalité médiévale?
6) Dans ce modèle, il y aurait au sein de la Belgique deux « cités-États » (Bruxelles et les hameaux germanophones de Belgique) qui n’ont pas suffisamment de ressources pour assumer la gestion de leurs compétences judiciaires et socio-économiques. Il faudrait donc augmenter les impôts à Bruxelles et en région germanophone de sorte que seuls les plus riches pourraient encore habiter dans ces régions. Ce ne serait pas hors de propos dans un modèle antisocial, où le droit varierait en fonction de la langue et du lieu de résidence.
7) Le plus bizarre dans tout cela est que le fédéralisme linguistique est généralement radicalement contraire aux décisions des Congrès des trois plus grands partis traditionnels (BSP-PSB, CVP-PSC et PVV-PLP) dans les années 1960, qui ont souligné les dangers de la division de la Belgique en régions linguistiques. 40 ans de maladie linguistico-fédérale sont la meilleure preuve que les politiciens des années 1960 étaient beaucoup plus intelligents que ceux d’aujourd’hui.
Ce jeu n’a-t-il donc pas duré assez longtemps ? N’est-il pas temps pour la classe politique de sortir de la maternelle ?
Conclusion
Si l’intention de Vande Lanotte est de résoudre les problèmes politico-communautaires en Belgique, sa proposition témoigne d’un manque de connaissance de la réalité et surtout d’un manque de courage pour remettre en question le fédéralisme linguistique. Nous savons bien entendu pourquoi : il y a trop d’argent et de pouvoir en cause. Pourtant, même les fédéralistes reconnaissent qu’un système fédéral à deux ne fonctionne pas… En fin de compte, c’est le contribuable belge qui est toujours la victime de ce gaspillage d’argent et de ce cirque politique, qui détruit la Belgique petit à petit. Et pourquoi ? Pour plaire à une minorité de séparatistes ? Le système Vande Lanotte se résume simplement à un séparatisme feutrée, où la Belgique ne garderait qu’une importance cérémonielle. Lorsque cette réforme de l’État entrera en vigueur, les nationalistes linguistiques diront (à juste titre) que les quelques pouvoirs résiduels de l’État peuvent tout aussi bien être exercés par l’U.E. ou par les régions.
Si en revanche l’intention de Vande Lanotte est de garder le statu-quo et d’empêcher une réforme de l’État anti-belge par des propositions absurdes et impraticables , nous ne pouvons que le féliciter chaleureusement compte tenu de la victoire électorale majeure des nationalistes flamands du 13 juin 2010.
