WAT IS …?

Politiek draait vaak om enkele basistermen die in meerdere contexten gebruikt worden. Op deze site vindt u heel wat jargontermen terug, waarvan we hier kort een verduidelijking geven.

Unitarisme: Unitaire staten zijn staten met één regering en één parlement (en/of Senaat). Het gezag van zo’n staat ligt in het centrum, vanwaar bevoegdheden al dan niet gedelegeerd worden. Een voorbeeld van een unitaire staat is Nederland.

Decentralisatie: Het onder nationale controle uitvoerende bevoegdheden geven aan bepaalde subentiteiten zoals de provincies. Decentralisatie valt niet te verwarren met federalisme.

Federalisme: Federale staten zijn ontstaan uit verschillende componenten (deelstaten) die naar elkaar toegegroeid zijn en uiteindelijk een (groot) deel van hun macht aan de federale overheid hebben afgestaan. In federale staten is er normaal een hiërarchie der normen wat impliceert dat de federale overheid voorrang krijgt op de regionale overheden (in ons land is deze afwezig). Een voorbeeld van een federale staat is Duitsland, waar de verschillende vorstendommen deelstaten worden na de eenmaking onder Pruisen (1871) en als dusdanig naar elkaar toegegroeid zijn. België is geen “echte” federale staat, in die zin dat België, in tegenstelling tot Duitsland, de V.S.A. of Zwitserland haar federalisme vanuit het centrum (=centripedaal of middelpuntenvliedend) heeft opgebouwd. Er was eerst de unitaire staat en dan na een reeks staatshervormingen (1970,1980,1988,1993) de federale staat. Andere federale landen vertonen een centripedaal (middelpuntzoekend) model, terwijl in ons land elke staatshervorming neerkomt op een staatsontbinding.

De drie grote partijen zijn, in tegenstelling tot elke andere federale staat, in België ook niet federaal (er is een VLD en MR in plaats van een Belgische Liberale Partij).

Een federale Staat wordt ook een bondsstaat genoemd.

Confederalisme: Een losse bond van staten die zelf beslissen wat ze samen doen. Confederalisme vertoont als typisch kenmerk dat het ofwel leidt tot de desintegratie van de Staat (Oostenrijk-Hongarije,G.O.S.,Tsjecho-Slovakije) of tot een federale staat (Zwitserland, V.S.A.). In België zou confederalisme neerkomen op separatisme.

Het confederalistisch model wordt in België door de CD&V,Spirit en in bepaalde VLD-kringen aangehangen.

Separatisme: Separatisme, ook wel secessie genoemd is het streven van bepaalde deelstaten om zich uit het staatsverband los te rukken en onafhankelijk te worden. Zo willen Vlaams-nationalisten een onafhankelijke Vlaamse Staat, los van Wallonië.

Vaak leidt separatisme tot burgeroorlog (Joegoslavië,Libanon…). Voorbeelden van staten die opgericht zijn na separatisme zijn: Noorwegen (1905) en recenterTsjechië,Slovakije,Servië,Kroatië…

In ons land streven het VB en de N-VA naar separatisme.

Rattachisme: Een term die wordt gebruikt door mensen die willen dat Wallonië zich aansluit bij Frankrijk. De term is fout en zou eigen ‘attachisme’ moeten zijn, daar Wallonië nooit afzonderlijk (rattacher= terug aanhechten) deel uitmaakte van Frankrijk. Het RWF is voorstander van dit model.

Heelnederland: Een vereniging (hereniging) van België,Nederland en Luxemburg in één Staat. Dit werd voor WO II vooral nagestreefd door het extremistische Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen).

Grootnederland: Een vereniging in een statenbond of bondsstaat van het Vlaams Gewest met Nederland. Vooral het Vlaams Blok (oranje kleur in logo…) en de N-VA streven hiernaar, maar ook bepaalde CD&V-politici zoals Van Den Brande zijn hier voorstander van.