Analyse

Zo. We zijn nu met zijn allen gaan stemmen, de kieskoorts is gedaald en we kunnen de eerste conclusies trekken.

1. De opgang van paars

Ere wie ere toekomt, de liberalen en socialisten hebben deze verkiezingen glansrijk gewonnen. Opmerkelijk hierbij is dat “paars” zowel in beide landsdelen gestadig groeit (wat het cliché nog eens doorprikt dat “Walen anders stemmen dan Vlamingen”). In het oog van de samenwerking van MR/VLD kan dit een goede zaak zijn voor België, maar dat moeten we natuurlijk afwachten.

2. Vlaams-nationalisme

De N-VA heeft- ondanks een enorme mediacampagne- de kiesdrempel niét gehaald (op West-Vlaanderen na). Tegelijkertijd trekken zowel CD&V en VB aan de extremistische partij, wat onze stelling dat de drie partijen in wezen aan elkaar gelijk zijn, nogmaals bevestigt. De CD&V blijkt de tendens van de achteruitgang van de Vlaamse Christen-democratie te belichamen. Het is niet ondenkbaar dat de partij de volgende “oppositiekuur” niet overleven zou. Des te beter, want dat betekent minder stemmen voor confederalisme. Het VB is weer vooruitgegaan maar niet massaal. Dat beantwoordt aan de verwachtingen die we reeds maanden geleden betoogd hadden (cf. Editoriaal 13/03). Al bij al moeten we noteren dat deze verkiezingen het Vlaams-nationalisme niet versterkt hebben, integendeel.

3. Wallingantisme en rattachisme

De gevreesde doorbraak van het RWF is er niét gekomen, ondanks veel financiële middelen én media-aandacht. Ook “France” haalt nauwelijks wat. Extreem-rechts blijft op status-quo (FN) in het zuiden des lands. De enige regionalistische vooruitgang is misschien die van de PS te noemen, al zijn dat geen separatisten of confederalisten.

4. Media

Deze verkiezingen hebben als belangrijkste conclusie wellicht dat er een enorm verschil is tussen de media partijen (de klassieke tripartite, groen, VB en N-VA) en alle andere kleine partijen. Dat is ondemocratisch en daar willen we samen met andere kleine partijen wat aan doen. Een democratie vereist dat iedereen een eerlijke kans krijgt om –ten minste- op de openbare omroep zijn ideeën te verkondigen.


5. B.U.B.

Gezien de beperkte middelen (2000 euro), de zeer beperkte campagne en minimale naambekendheid heeft de B.U.B. een positieve uitslag gehaald. Vooral de provincie Brabant waar we +/- 0.5% halen, springt er bovenuit. Maar ook de drie andere provincies liggen in dezelfde lijn. Markant gegeven: in de stad Leuven en Brussel zijn we even groot als het Liberaal Appel, en op Rijksvlak steken we Veiligblauw voorbij. Tussen de “kleine” partijen hebben ons dus op zeer korte tijd (10 maanden) weten te vestigen.

6. Toekomst

Vanaf nu gaan we keihard werken om met de honderden nieuwe leden die we op enkele weken binnenkregen door te gaan. In 2004 bij de regionale verkiezingen moeten we resoluut gaan om ons definitief te positioneren. Dat wil zeggen ons stemmenaantal consolideren én expansief vermeerderen. De 5% is een haalbare kaart, wanneer we – eindelijk- media-aandacht krijgen. Alleszins komen we volgende keer op én met volledige lijsten én in alle provincies.

Ook ons programma zal, met het oog op volgend jaar, aangepast worden. Meer congressen, debatten, meetings… of gewoon met de mensen gaan spreken, dat moet er gebeuren. Dat is ook de verdienste geweest van bv. Stevaert- die terecht beweerde dat nederigheid een deugd is, evenzeer als hoogmoed de val van de CD&V was. De opening in het centrum kunnen we naar de toekomst toe meer en meer opvullen. Agalev is er trouwens na 20 jaar aan voor de moeite. Jammer voor sommige ministers die helemaal niet zo slecht waren (Boutmans,Aelvoet…), maar de wetten van de politieke zijn ongenadig.