LA VERITE SUR JULES DESTREE – DE WAARHEID OVER JULES DESTREE

Jules Destrée (1836-1936)
Jules Destrée (1863-1936) (bron foto onbekend – source photo inconnue)

JULES DESTREE: WALLINGANT OF GEFRUSTREERD ?

Op 15 augustus 2012 was het honderd jaar geleden dat de Henegouwse politicus Jules Destrée een brief schreef aan de Koning der Belgen, Albert I, waarin hij zei dat er geen Belgen meer waren, maar enkel nog zogenaamde “Vlamingen” en “Walen”. De “Waalse” beweging beschouwt hem als een held, maar eigenlijk was hij een ordinaire racist en was zijn federalistisch gedachtegoed een vloek voor de Belgische maatschappij.

Op 12 juni 1912 behaalde de katholieke partij in België een verpletterende verkiezingsoverwinning (51% van de stemmen). Op dat moment was die partij al 28 jaar ( ! ) onafgebroken en alleen aan de macht. Tijdens die periode werden er belangrijke vooruitgangen geboekt in de taalwetgeving, met als hoogtepunt de gelijkheidswet van 1898 die de juridische gelijkwaardigheid van de Nederlandse en Franse wet- en Koninklijke besluitteksten vastlegde. Tussen 1884 en 1902 was er in alle opeenvolgende kabinetten samen slechts één minister uit de Franstalige provincies van België. Deze feiten frustreerden de “Waalse” beweging, die het had over de « Belgisch-Vlaamse staat ». Die beweging was in de jaren 1880 niet in het zogenaamde “Wallonië” opgericht, maar wel in het noorden van België (onder andere in Gent) als een Franstalige strijdbeweging tegen de taalwetgeving. Eind 19de eeuw hadden sommige wallinganten zeer sporadisch gedreigd met een splitsing van België indien aan het tweetalig karakter van het noorden van België zou geraakt worden, maar dat was veeleer bluf.

Tweetalige muntstukken: één van de voorbeelden van de opmerkelijke vooruitgang op het vlak van de taalwetgeving - Les pièces de monnaie bilingues: un exemple du progrès remarquables sur le plan de la législation linguistique
Tweetalige muntstukken: één van de voorbeelden van de opmerkelijke vooruitgang op het vlak van de taalwetgeving – Les pièces de monnaie bilingues: un exemple du progrès remarquable sur le plan de la législation linguistique

Al op de verkiezingsavond van 1912 schoof de Henegouwse socialist, Jules Destrée, de schuld voor het slechte resultaat in de schoenen van de zogenaamde “Vlamingen”. Die stemden immers, zo Destrée,voor het merendeel katholiek. In het unitaire België hadden de socialisten volgens Destrée geen kans en daarom pleitte hij voor de “bestuurlijke scheiding” (wat we vandaag federalisme zouden noemen). Zijn motieven waren enerzijds dus partijpolitiek van aard, maar anderzijds ook ingegeven door een racistische ideologie, namelijk het scheiden van Noord- en Zuid-Belgen omdat ze “anders” zijn. Bovendien was Destrée ook een fervent antisemiet. Het antisemitisme was en is een oud zeer in Europa en de harde, “biologische” variant ervan zocht vanaf het begin van de 20ste eeuw een doorbraak naar bepaalde intellectuele elites. We geven een voorbeeld uit zijn brief: “En indien M. Edmond Picard één van de vurigste verdedigers geweest is van de zwakke illusie die men de «l’âme belge» noemt, heeft de ironie van het lot eveneens gewild dat hij, bijvoorbeeld in zijn geschriften aangaande het antisemitisme, de rassentheoreticus evenals de theoreticus van het gevaar en de steriliteit van hun kruisingen, was. Picard was de onverbiddelijke aanklager van de inferioriteit van de halfbloeden. Neen Sire, er bestaat geen âme belge. De samensmelting tussen Vlamingen en Walen is onwenselijk.   […]” (J. DESTREE, Lettre au Roi sur la separation de la Wallonie et de la Flandre, Extrait de la Revue de Belgique du 15 août-1 septembre, Brussel, 1912, p. 9). Edmond Picard, leermeester van Destrée was de vader van de theorie van de «âme belge», maar ook een fervent antisemiet. Passages als deze tonen op afdoende wijze de racistische inspiratie van Destrée aan: “Vlamingen” en “Walen” waren volgens hem twee rassen en die mochten noch konden “vermengd” worden.

L'Express: un Luiks blad dat het idee van de "bestuurlijke scheiding" steunde - un journal liégeois, favorable à l'idée de la "séparation administrative"
L’Express: un Luiks blad dat het idee van de “bestuurlijke scheiding” steunde – un journal liégeois, favorable à l’idée de la “séparation administrative”

In eerste instantie werden de uitlatingen van Destrée schouderophalend bekeken: dit was de taal van iemand die een verkiezingsnederlaag had geleden. Nadien werd het “voorstel” van Destrée echter bijgetreden door een aantal Franstalige kranten en – belangrijker – door een zogenaamde “Waalse Vergadering”. Dat het idee van de bestuurlijke scheiding zoveel ophef veroorzaakte, was goeddeels te danken aan de publicatie van Destrées beruchte “Lettre au Roi” op 15 augustus 1912 in het prestigieuze blad La Revue de Belgique en op 24 augustus 1912 in de Journal de Charleroi. De brief zou bekend blijven omwille van de fameuze zin: “Sire, […], laat mij u de waarheid vertellen, de grote en beangstigende waarheid: er zijn geen Belgen […] U regeert over twee volkeren. In België zijn er Walen en Vlamingen…”. De « Waalse » beweging maakt tot op vandaag veel ophef over de uitspraak van deze ene politicus, waarbij ze natuurlijk de mening van zowat 90% van de andere Belgen vergeet te vermelden.

De “Waalse” beweging, die vandaag met overheidsgeld in leven wordt gehouden (bijv. het wallingantische “Institut Destrée”), leidt uit de uitspraak van Jules Destrée ook af dat hij een profeet van het federalisme was. Daar moet men dan zeker niet fier op zijn. Het federalisme is een peperduur, inefficiënt, uiterst ingewikkeld, racistisch, ondemocratisch en staatsbedreigend systeem, dat de Belgische politiek en maatschappij dikwijls verziekt en zelfs blokkeert. De laatste kluchten zijn de slechte sportprestaties van de Belgische atleten op de Olympische Spelen in Londen wegens de splitsing van sport (zie ons artikel) alsook de boetes die het Brussels gewest uitschrijft tegen de nationale luchthaven van Zaventem telkens wanneer een vliegtuig over dat gewest vliegt…

Bovendien haalt Destrée in zijn brief van 1912 zwaar uit tegen de Brusselaars, die hij denigrerend beschrijft als een “samenvoegsel van halfbloeden”. Als de “Waalse” beweging consequent zou zijn, zou ze dit anti-Brussels racisme moeten overnemen of minstens niet trachten weg te moffelen.

Patriottisch uitreksel uit de brief van Destrée - Extrait patriotique de la lettre de Destrée
Patriottisch uitreksel uit de brief van Destrée – Extrait patriotique de la lettre de Destrée

Toch was Destrée geen separatist, maar eerder een gefrustreerde Franstalige Belg, die we vandaag een “FDF’er” zouden noemen. Zo schreef hij ondermeer in zijn brief tegen de flaminganten: “Ze hebben ons Vlaanderen afgepakt”. Wie zijn schrijven aandachtig leest, merkt dat Destrée voorstander was van een Franstalig België met twee erkende gemeenschappen.Toen het wallingantische “Institut Destrée” de brief in 1981 heruitgaf, werden overigens alle patriottische passages geschrapt… Hoe dan ook, de uitlatingen van Destrée werden scherp veroordeeld door de « Vlaamse » beweging: verschillende flamingantische kranten en voormannen lanceerden een vurig pleidooi voor de eenheidsstaat, deels uit patriottisme en deels omdat men ervan ervan overtuigd was dat de (overgebleven) taalgrieven perfect binnen een unitair kader konden opgelost worden. Een klein deel van de « Vlaamse » beweging evolueerde evenwel vóór de eerste wereldoorlog reeds naar een voorwaardelijke aanvaarding van de unitaire staat. Indien het unitaire België de taalgelijkheid in alle domeinen kon waarborgen, was er geen probleem. Indien niet, dan konden andere oplossingen – uiteraard binnen een Belgisch kader – overwogen worden. Maar welke andere oplossingen? Daarover vond er binnen de« Vlaamse » beweging vóór 1914 geen debat plaats. Begin 1914 beloofde het ANV (Algemeen Nederlandsch Verbond) een debat over ‘de bestuurlijke scheiding’, maar dat had uiteindelijk niet plaats wegens de oorlog.

Het is tijdens de oorlog en omdat de Duitse bezetter het anti-Belgische Vlaams-nationalisme (nl. het activisme, de flamingantische collaboratie) gecreëerd had om België politiek te vernietigen, kreeg het begrip “bestuurlijke scheiding” een politieke inhoud. Ditmaal werd het door de Duitsers en hun massale propagandamachine afgeschilderd als een “Vlaamsgezinde” uitvinding, waarbij ze het ware doel van deze ideologie, de vernietiging van de staat, zoveel mogelijk trachtten te verbergen. Het zou drie jaren duren voor er een zeer kleine tak van de “Vlaamse” beweging tot anti-Belgische collaboratie overgehaald zou worden (zie ons artikel daarover).

Wat de bezetter betreft, valt ons nog iets op. De drukker van het boekje waarin de brief van Destrée in separatim uitgegeven werd, was Weissenbruch. August Weissenbruch was in 1744 in het graafschap Nassau-Saarbrücken geboren. In 1815 werd dat gebied (net als het hele Rijnland) bij Pruisen ingelijfd. In 1768 was hij medestichter van de Société typographique de Bouillon. In 1795 verhuisde de drukkerij naar Brussel, waar ze in familiehanden bleef. Het is op het eerste gezicht een raadsel waarom zo’n grote drukkerij, die bovendien sedert de tijd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden de titel Imprimerie du Roi droeg het aandurfde om zo’n controversieel boek uit te geven. Blijkbaar was geen enkele Belgische drukker geïnteresseerd. Wel is bekend dat de firma zich sedert 1910 omvormde tot een naamloze vennootschap (Firma M. Weissenbruch, Société Anonyme, Imprimeur du Roi, Bruxelles) en bestaan heeft tot haar faillissement in 2009. Het feit dat uitgerekend een Duitse drukkerij op ca. 48 maanden vóór het uitbreken van de oorlog een brochure over de “administratieve scheiding” uitgaf, lijkt geen toeval. Harde bewijzen zijn er natuurlijk niet, maar we weten wel dat in 1912 de Duitse marinetop al de opdracht had gekregen om België te vernietigen  met als doel een “onafhankelijk” « Vlaanderen » als Duitse satellietstaat te stichten. In de laatste maanden en jaren voor het uitbreken van de oorlog steeg overigens de invloed van  extreem-nationalistische pangermanisten exponentieel binnen het Duitse Rijk.  Ook hun aandacht voor de « Vlaamse » beweging nam toe. Zeker is dat de Duitsers die later de Flamenpolitik voerden de Revue de Belgique kenden: in 1913 had het Henegouwse Kamerlid Buisset er een artikel in geschreven “Le français, langue officielle de la Belgique“. Al in de herfst van 1914 lanceerde de Duitse bezetter onder de flaminganten geruchten over Buisset die zogezegd aan het Duitse gouvernement-generaal de afschaffing van het Nederlands was komen vragen (hetgeen een propagandaleugen was…).

Destrée heeft nochtans niet gecollaboreerd en toen hij besefte dat tijdens de oorlog zowel Frans- als Nederlandstaligen het gemeenschappelijke vaderland verdedigden, bekeerde hij zich tot een volbloed unitarist. In mei 1916 tekende hij in het Franse La Grande Revue op: “De Belgen hebben het verlangen en de wil getoond om samen te leven, een grote drang naar vrijheid en onafhankelijkheid […] Aldus is België een onvernietigbare natie”. Het lijkt erop dat de wallinganten en ook de Vlaams-nationalisten die gretig één passage uit de brief van Destrée blijven citeren een verkeerde held gekozen hebben…

Een wallingantisch boek van P. Destatte - Un livre wallingant de P. Destatte
Een wallingantisch boek van P. Destatte – Un livre wallingant de P. Destatte

We eindigen met de vrij verwonderlijke bedenking van Philippe Destatte, historicus en directeur van het wallingantische en gesubsidieerde “Institut Destrée” (L’Echo, 14.08.2012, p. 6):

“Het tijdperk van de grote Waalse eisen is voorbij. Het federalisme is verworven en veel Waalse vooraanstaande figuren strijden op een erg pragmatische wijze om de regionale economie naar het Europese gemiddelde op te trekken.” 

Mogen we hieruit besluiten dat :

1)  Het wallingantisme op sterven na dood is?

2)  Het wallingantisme geen ambities meer heeft behalve het boven water houden van een zinkend regionaal schip?

3)   Het federalisme even “definitief” verworven is als het communisme dat was in Oost-Europa?

Na 100 jaar hebben we het wel gehad met het racistisch wallingantisme en het federalisme. Tijd voor een nieuw unitair België !

JULES DESTREE: WALLINGANT OU FRUSTRE ?

Le 15 août 2012, on commémorait qu’il y a cent ans, le politicien hennuyer, Jules Destrée, écrivait une lettre au Roi des Belges, Albert Ier, dans laquelle il prétendait qu’il n’y avait plus de Belges, mais seulement encore des soi-disant « Flamands » et « Wallons ». Le mouvement “wallon” le considère comme un héros, mais en réalité il ne fut qu’un raciste ordinaire et sa pensée fédéraliste se révélait comme une malédiction pour la société belge. 

Le 12 juin 1912, le parti catholique gagnait les élections belges de façon écrasante  (51% des voix). A ce moment, ce parti était déjà au pouvoir seul et sans interruption depuis 28 années ( ! ). Durant cette période, il y a eu des progrès remarquables sur le plan de la législation linguistique, avec comme point culminant la loi d’égalité de 1898 qui établissait le principe de l’équivalence sur le plan juridique des textes néerlandais et français des lois et arrêtés royaux. Entre 1884 et 1902, il n’y avait qu’un seul ministre provenant de l’une des provinces francophones de Belgique dans l’ensemble de tous les cabinets consécutifs de l’époque. Ces faits frustraient le mouvement “wallon” qui parlait de « l’Etat belgo-flamand ». Ce mouvement n’a pas été créé dans la soi-disant “Wallonie”, mais au Nord de la Belgique (notamment à Gand) en tant que mouvement de combat francophone contre les lois linguistiques. A la fin du 19ième siècle, quelques wallingants menaçaient même de scinder la Belgique si l’on touchait au caractère bilingue du nord du pays, mais il s’agissait plutôt d’un leurre.

Déjà le soir des élections de 1912, le socialiste hennuyer, Jules Destrée, faisait porter le chapeau du mauvais résultat aux soi-disant “Flamands”. Ils avaient voté, selon Destrée, pour la plupart pour les catholiques. Dans la Belgique unitaire, les socialistes n’avaient aucune chance, selon lui. Raison pour laquelle il prônait la “séparation administrative” (ce que l’on appelle aujourd’hui le fédéralisme). D’une part, ses motifs étaient inspirés par des calculs politiques, d’autre part, ils résultaient d’une idéologie raciste, c’est-à-dire séparer les Belges du nord et du sud parce qu’ils seraient “différents”. En outre, Destrée fut un antisémite fanatique. L’antisémitisme est un mal classique en Europe et la variante extrême et “biologique” cherchait vers le début du 20ième siècle une percée vers certains milieux intellectuels. Nous citons un exemple de sa lettre: “Et si M. Edmond Picard a été l’un des plus ardents défenseurs de cette illusion falote qu’on a appelée «l’âme belge», l’ironie des destines a voulu qu’il fût aussi, dans ses écrits sur l’antisémitisme par exemple, le théoricien des races, du danger et de la stérilité de leurs croisements, le dénonciateur implacable de l’infériorité des métis. Non, Sire, il n’y a pas d’âme belge. La fusion des Flamands et des Wallons n’est pas souhaitable […]” (J. DESTREE, Lettre au Roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre, Extrait de la Revue de Belgique du 15 août-1 septembre, Bruxelles, 1912, p. 9). Edmond Picard, le mentor de Destrée, était le père de la théorie de «l’âme belge», mais fut également un antisémite convaincu. Des passages comme celui mentionné ci-dessus démontrent de façon convaincante l’inspiration raciste de Destrée: selon lui, les “Flamands” et les “Wallons” étaient deux races dont le “croisement” n’était pas souhaitable et de toute façon impossible.

De "Haan van Jemappes", een wallingantisch en fransdol monument herdacht de Franse overwinning op Duitsland en Oostenrijk (1792). Het monument werd gebouwd op initiatief van Jules Destrée en ingehuldigd in 1911. In 1914 werd het door de Duitse invaller vernietigd - Le "Coq de Jemappes", un monument wallingant et francolatre, érigé sur l'initiative de Jules Destrée, commémorait la victoire française contre l'Allemagne et Autriche à la bataille de Jemmappes (1792). Erigé en 1911, il fut détruit en 1914 par l'envahisseur allemand.
De “Haan van Jemappes”, een wallingantisch en fransdol monument herdacht de Franse overwinning op Duitsland en Oostenrijk (1792). Het monument werd gebouwd op initiatief van Jules Destrée en ingehuldigd in 1911. In 1914 werd het door de Duitse invaller vernietigd – Le “Coq de Jemappes”, un monument wallingant et francolâtre, érigé à l’initiative de Jules Destrée, commémorait la victoire française contre l’Allemagne et Autriche à la bataille de Jemappes (1792). Erigé en 1911, il fut détruit en 1914 par l’envahisseur allemand (source photo inconnue – bron foto onbekend)

D’abord, les propos de Destrée laissaient indifférents: c’étaient les paroles d’un perdant des élections. La “proposition” de Destrée était toutefois commentée favorablement dans quelques journaux francophones et – plus important – accueillie par une soi-disant “Assemblée wallonne”. Le fait que l’idée de la “séparation administrative”  causait une telle commotion était en grande partie dû à la publication de la notoire “Lettre au Roi” de Destrée le 15 août 1912 dans la prestigieuse Revue de Belgique et le 24 août 1912 dans le Journal de Charleroi. La lettre doit sa notoriété à la phrase suivante: “Sire, […], laissez-moi Vous dire la vérité, la grande et horrifiante vérité : il n’y a pas de Belges […] Vous régnez sur deux peuples. Il y a en Belgique, des Wallons et des Flamands…”. Le mouvement « wallon » fait jusqu’à l’heure actuelle beaucoup de bruit sur ces propos du politicien de l’époque, tout en oubliant de mentionner évidemment l’opinion d’à peu près 90% du reste des Belges.

Le mouvement “wallon” qui est aujourd’hui maintenu en vie par des deniers publics (p. ex. L’“Institut Destrée”)  déduit des propos de Destrée qu’il était le prophète du fédéralisme. Doit-on dès lors être fier de ce système qui est dispendieux, inefficace, complexe, raciste, non-démocratique, déstabilisant et qui empoisonne, voire bloque la société belge. Les dernières farces en date sont les mauvaises prestations des athlètes belges aux Jeux Olympiques de Londres à cause de la scission du sport (voir notre article) ainsi que les amendes imposée par la région bruxelloise à l’aéroport de Zaventem pour chaque avion qui survole cette région…

De plus, dans sa lettre de 1912, Destrée critiquait de façon virulente les Bruxellois qu’il décrivait vilainement comme un “agglomérat de métis”. Si le mouvement “wallon” était logique, il devrait aussi approuver ce racisme anti-bruxellois, ou, du moins, ne pas le taire.

Tout de même, Destrée n’était pas vraiment séparatiste, mais plutôt un Belge francophone frustré qui serait aujourd’hui sans doute membre des FDF. Ainsi, dans son courrier, il s’en prenait aussi aux flamingants: “Ils nous ont pris la Flandre”. Une lecture attentive permet de déceler que Destrée fut partisan d’une Belgique francophone basée sur deux communautés reconnues. D’ailleurs, lorsque l’Institut Destrée publiait de nouveau sa lettre en 1981, tous les passages patriotiques furent rayés… Quoi qu’il en soit, Jules Destrée était incriminé par le mouvement “flamand”: plusieurs journaux flamingants tout comme plusieurs chefs de file flamingants lançaient un plaidoyer passionné en faveur de l’Etat unitaire. D’une part, ils le faisaient par conviction patriotique, d’autre part ils étaient convaincus que les dernières revendications sur le plan linguistique pouvaient être rencontrées dans le cadre unitaire. Toutefois, une petite partie du mouvement “flamand” évoluait déjà avant la première guerre mondiale vers une mise en cause conditionnelle de l’Etat unitaire. Si la Belgique unitaire pouvait garantir l’égalité linguistique dans tous les domaines, il ne se posait aucun problème. Sinon, d’autres solutions – évidemment dans un cadre belge – pouvaient être envisagées. Mais quelles autres solutions? Au sein du mouvement “flamand”, aucun débat n’avait lieu à ce sujet avant 1914. Début 1914, l’ANV (l’Algemeen Nederlandsch Verbond) promettait un débat sur la “séparation administrative”, mais celui-ci n’a finalement jamais eu lieu à cause de la guerre.

C’est pendant la guerre et en raison de la création par l’occupant du nationalisme flamand anti-belge (notamment sous la forme de l’activisme, la collaboration flamingante) afin de détruire la Belgique politiquement, que la notion de la “séparation administrative” recevait un contenu politique. Cette séparation était présentée par les Allemands et leur immense machine de propagande comme une invention “flamingante”. Ainsi, ils tentaient d’occulter le vrai but de cette idéologie : la destruction de l’Etat belge. Trois ans plus tard une frange infime du mouvement “flamand” adoptait ce point de vue anti-belge (voir notre article là-dessus).

En ce qui concerne l’occupation, autre chose saute aux yeux : l’imprimeur du livret dans lequel la lettre de Destrée fut publiée séparément était un certain Weissenbruch. August Weissenbruch naquit en 1744 dans le comté de Nassau-Saarbrücken. En 1815, ce territoire (tout comme l’entièreté de la Rhénanie) faisait partie de la Prusse. En 1768, il était co-fondateur de la Société typographique de Bouillon. En 1795, l’imprimerie  déménageait à Bruxelles, où elle restait dans les mains de la famille. A première vue, le fait qu’une si grande imprimerie – qui, de plus, portait depuis le temps du Royaume-Uni des Pays-Bas, le titre d’Imprimerie du Roi –  osait publier un livre tellement controversé est énigmatique. Apparemment, aucun éditeur belge était intéressé. On sait qu’en 1910, la firme s’est transformée en société anonyme (Firme M. Weissenbruch, Société Anonyme, Imprimeur du Roi, Bruxelles) et a existé jusqu’à sa faillite en 2009. Le simple fait qu’une imprimerie allemande a publié une brochure sur la “séparation administrative” environ 48 moins avant l’éclatement de la guerre ne semble pas être une coïncidence. Malgré le manque de preuves concrètes, on sait qu’en 1912 les plus hauts échelons de la marine allemande avaient déjà reçu l’ordre de détruire la Belgique afin de créer une “Flandre” “indépendante”, qui serait un satellite du Reich. A la veille de la guerre, l’influence des nationalistes extrémistes et pangermanistes augmentait d’ailleurs de façon exponentielle à l’intérieur de l’Empire allemand. Aussi l’intérêt que les Allemands portaient au mouvement “flamand” grandissait-il. Sans aucun doute, les Allemands qui mèneraient plus tard la « Flamenpolitik », connaissaient la Revue de Belgique: en 1913, le député hennuyer Buisset y avait publié un article: “le français, langue officielle de la Belgique“. Déjà à l’automne 1914, l’occupant répandait des rumeurs sur Buisset parmi les flamingants selon lesquelles il aurait soi-disant demandé au gouvernement-général allemand la suppression de la langue néerlandaise (ce qui était un mensonge de la propagande…).

Destrée n’a pourtant pas collaboré et lorsqu’il s’est rendu compte pendant la Grande Guerre que tant les francophones que les néerlandophones défendaient leur patrie commune, il s’est converti à l’unitarisme. En mai 1916, il écrivait dans l’hebdomadaire français « La Grande Revue »: “les Belges ont manifesté une volonté de vivre en commun, une volonté de liberté et d’indépendance […] Ainsi la Belgique est une nation, indestructible”. Il semble que les wallingants tout comme les flamingants qui continuent à citer de façon trompeuse un seul passage de la lettre de Destrée, ont choisi un faux héros…

Nous terminons par la pensée assez étonnante de Philippe Destatte, historien et directeur de  “l’Institut Destrée”, un organisme subsidié et wallingant (L’Echo, 14.08.2012, p. 6): «L’heure n’est plus à de grandes revendications wallonnes. Le fédéralisme est acquis et beaucoup de personnalités wallonnes se battent très pragmatiquement pour tirer l’économie régionale vers la moyenne européenne. »

Peut-on en déduire que :

1)   le wallingantisme est moribond?

2)    le wallingantisme n’a plus d’ambitions sauf à éviter le naufrage d’un bateau qui coule ?

3)   le fédéralisme est “acquis” tout comme le communisme l’était en Europe de l’Est?

Après 100 ans, n’est-il pas temps de cesser cette mauvaise blague wallingante et fédéraliste ? N’est-il pas temps pour une nouvelle Belgique unitaire ?