De nieuwe senaatshervorming: een kritische blik

Na een nieuwe ronde nachtelijke onderhandelingen heeft de regering Verhofstadt beslist het Belgische tweekamerstelsel grondig te hervormen zonder het echter af te schaffen. Is deze hervorming geslaagd?

Het minste dat men kan zeggen is dat de Belgische instellingen in beweging zijn. De constitutionalisten waren nog maar net bekomen van het Lambermont-akkoord of een nieuwe hervorming van onze instellingen kondigde zich weer aan.

1) Wat is er beslist?

De regering Verhofstadt heeft zojuist beslist om tegen 2007 de Senaat om te vormen van een volwaardig wetgevend orgaan tot een paritair samengestelde ontmoetingsplaats tussen de gewesten en de gemeenschappen.

De Senaat behoudt zijn benaming, maar wordt samengesteld uit 35 Nederlandstaligen en 35 Franstaligen, dus 70 leden in totaal. Eén van die Franstaligen vertegenwoordigt de Duitstalige Gemeenschap. De meeste van deze senatoren zullen rechtstreeks afkomstig zijn uit de deelstaatparlementen. Er zouden ook nog 10 gecoöpteerden over blijven. Niet meer dan twee derde van de leden van elke taalgroep mag van hetzelfde geslacht zijn.

De bevoegdheden worden drastisch uitgehold. Er zal nog alleen een concurrerende bevoegdheid met de Kamer overblijven voor de wijziging van de grondwet en de speciale wetten. De Senaat zal de ministers niet meer kunnen controleren. Het evocatierecht wordt beperkt tot wetsontwerpen en -voorstellen die communautair geladen zijn.

De Senaat behoudt wel het recht wetsvoorstellen te doen, maar moet die aanhangig maken bij de Kamer.

De Senaat zal niet permanent zetelen wat zijn bijeenroeping en dus zijn werking aleatoir maakt.

Er is wel één uitbreiding van de bevoegdheden: internationale gemengde verdragen en samenwerkingsakkoorden tussen de deelstaten worden voortaan alleen in de Kamer goedgekeurd.

2) De Senaat vandaag

Sinds de nieuwe grondwet van 1994 is de Belgische Senaat samengesteld uit 71 senatoren, 15 rechtstreeks verkozen Nederlandstaligen, 15 rechtstreeks verkozen Franstaligen, tien senatoren uit de raad van de Vlaamse gemeenschap, 10 senatoren uit de raad van de Franse gemeenschap, één senator uit de raad van de Duitstalige gemeenschap, 6 gecoöpteerde Nederlandstalige senatoren en 4 gecoöpteerde Franstalige senatoren aangevuld met de prinsen van de koninklijke familie.

Wat de bevoegdheden betreft, staat de Senaat op gelijke voet met de Kamer voor de herziening van de grondwet, de bijzondere wetten, de verdragen en alle belangrijke wetten van staatsorganisatie.
Daarnaast heeft de Senaat ook een evocatierecht met betrekking tot alle andere wetsontwerpen van de Kamer op voorwaarde dat ten minste 15 leden vragen dat dit recht wordt uitgeoefend. In de praktijk maakt de Senaat hier veel van gebruik zodat de meeste wetten door hem worden geamendeerd.

3) Positieve elementen

Een hervorming van de Senaat was noodzakelijk om de vertraging in het wetgevend werk weg te werken.

De positieve elementen van de hervorming betreffen dan ook een deel van zijn nieuwe bevoegdheden.

Het is goed dat er een zekere taakverdeling tussen de Kamer en de Senaat wordt afgesproken. De Senaat zou zich nu alleen nog maar bezig houden met de goedkeuring van de verdragen die in de federale bevoegdheden liggen. Ook de goedkeuring van de samenwerkingsakkoorden tussen de deelstaten en de federale overheid door de Senaat alleen (en dus niet meer door de Kamer) is een goede zaak. Verder is het positief dat de Senaat zijn concurrende bevoegdheid met de Kamer behoudt voor de wijziging van de grondwet en de bijzondere wetten.
4) Negatieve elementen

Helaas zijn er meer negatieve punten dan positieve, zowel wat de samenstelling als de bevoegdheden betreft.

Aangaande de samenstelling bevestigt en versterkt men de bipolariteit van de Belgische federatie. Er komen immers evenveel Franstaligen als Nederlandstaligen in de Senaat en bovendien komen ze grotendeels (60 op 70) rechtstreeks uit de deelstaatparlementen. Deze paritaire tweeledigheid zal meer communautaire problemen scheppen dan ze zal oplossen. Voortdurend zullen bepaalde senatoren de tweespalt in de verf kunnen zetten zodat de Senaat zelf een bedreiging kan worden voor de Belgische eenheid.

Wat zijn bevoegdheden betreft, is het bilan dus ook veeleer negatief. Men maakt van de Senaat een lege doos, op grondwetswijzigingen, verdragen en communautaire wetten na.

Ook hier wordt de tweespalt bevestigd en versterkt omdat de Senaat alleen een evocatierecht behoudt voor die wetten die communautair getint zijn.
5) De Senaat zoals hij zou moeten zijn

De Senaat is eerst en vooral een nationaal orgaan dat dan ook in principe nationaal moet zijn samengesteld. De huidige samenstelling is dan ook niet het echte probleem. Naast een nationale basisvertegenwoordiging is er een vertegenwoordiging van de gemeenschappen.

Men moet echter de taalpariteit wegwerken en de senatoren nationaal verkiezen, ongeacht hun taal of geslacht (zoals de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers). Daarnaast kan men dan gecoöpteerde en gemeenschapssenatoren behouden volgens het bestaande systeem. De herinvoering van provinciale senatoren zou ook een goede zaak zijn omdat de belangen van de verschillende provincies niet altijd gelijk lopen.
De hedendaagse politici vergeten bovendien blijkbaar volledig dat de afschaffing van het dubbelmandaat in 1993 de grote zorg was van de hervormers. Vandaag is het juist het dubbelmandaat dat men in volle glorie wil herstellen door de massale afvaardiging van de leden van de deelstaatparlementen. In deze zin is de laatste hervorming totaal absurd.

De Senaat verliest zijn evocatierecht voor het grootste deel, op de “communautaire wetten” na. Het zou beter zijn indien men het evocatierecht zou behouden voor alle wetten met dien verstande dat de Senaat slechts eenmaal mag amenderen. De reeds bestaande beslissingstermijn van 60 dagen (art. 78 GW) is trouwens een serieuze stok achter de deur.

Voorts kan men de exclusieve bevoegdheden van de Kamer (art. 74 GW) uitbreiden met bijvoorbeeld de controle op de ministers, de verkeerswetten en de fiscale wetten. De Kamer is toch al exclusief bevoegd voor de begrotingswetten.
6) BESLUIT

De voorgestelde hervorming van de Senaat is beduidend minder goed dan de hervorming van 1993.

Er wordt een kans gemist om de Senaat te debipolariseren. Men wil hem integendeel volledig paritair samenstellen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Nieuwe communautaire ruzies worden zo nog meer mogelijk en zichtbaar.

Bovendien moeten minstens één derde van de senatoren vrouwen zijn. Voor wanneer zijn de minimumvertegenwoordigingen van migranten, arbeiders en kapitaalkrachtigen?

Indien men de wetgevende achterstand wil wegwerken zonder de kwaliteit van de wetgeving te verminderen – wat een goede beleidsbeslissing is – volstaat een aanpassing van het evocatierecht en een verdere exclusieve taakverdeling tussen Kamer en Senaat.

Op de “communautaire wetten” en de verdragen na is van zulk een regeling niets terug te vinden.

Deze hervorming van de senaat is over het algemeen slecht voor de Belgische eenheid. Geen enkele politicus schijnt zich daarom te bekommeren of het te beseffen, hoe goed de bedoelingen van sommigen ook mogen zijn.

Of om het met de woorden van de eminente politicoloog Kris Deschouwer te zeggen: “de volgende hervorming van de Senaat is de begrafenis.”