DE GRAUWE BEKRITISEERT HET FEDERALISME
In een artikel dat op 10 maart 2015 in het dagblad De Morgen verscheen, laat econoom Paul De Grauwe zich bijzonder kritisch uit over de staatshervormingen. Al in januari 2014 poneerde hij dat er geen enkel empirisch bewijs bestond voor de nationalistische stelling dat meer defederaliseringen zouden leiden tot meer economische dynamiek van het zogenaamde “Vlaanderen”.
We vatten even de belangrijkste punten uit zijn betoog samen:
1) De staatshervorming is ingegeven door politieke (lees: taalnationalistische) motieven, niet door een bekommernis om de (economische) welvaart van de Belgen. Als voorbeeld haalt hij daarvoor de woonpolitiek aan. De woonbonus voor de eerste woning werd bij de zesde “staatshervorming” geregionaliseerd, terwijl de woonbonus voor een tweede woning (waar de eigenaar niet gedomicilieerd is) nationaal bleef. Nu blijkt dat een lening voor een tweede woning een gunstiger fiscaal voordeel oplevert. Kortom, eigenaars van meerdere woningen worden bevoordeeld. Zoals gewoonlijk werkt de staatshervorming dus discriminatie in de hand.
2) Indien de vennootschapsbelasting geregionaliseerd wordt, kunnen er grote verschillen ontstaan in belastingtarieven. Het gevolg daarvan is dat bedrijven een deel van hun activiteiten zullen verplaatsen (naar een ander gewest) teneinde minder belastingen te betalen. Is dat niet belachelijk in het kleine België?
3) Belastingen hebben ook tot doel om de herverdeling te bevorderen. Indien een defederalisering – zoals bij de woonbonus – in strijd is met dit doel, dan is de defederalisering ongewenst. De Grauwe heeft op dit punt gelijk, maar vergeet dat elke defederalisering min of meer het principe van herverdeling schaadt. Hoe kan men immers een rechtvaardige herverdeling bewerkstelligen wanneer regels verschillen per taalgebied?
4) Het doel van de staatshervormingen is niet economisch, maar politiek: zoveel mogelijk defederaliseren, wat de kost ook moge zijn.
5) De Grauwe kan zich niet van de indruk ontdoen dat politici een verborgen agenda hadden en hebben: “Hoe inefficiënter de federale structuur wordt des te beter. Zo ontstaat een dynamiek waarbij na verloop van tijd iedereen bewust wordt dat het systeem niet werkt en dat de federale overheid verder moet worden uitgekleed”. Voor de B.U.B. is het natuurlijk goed dat het federalisme aan zijn eigen ingewikkeldheid en inefficiëntie ten onder gaat. Dit zal echter niet tot de splitsing van België leiden aangezien het land (of wat er dan van overblijft) dan nog ingewikkelder en inefficiënter wordt. Bovendien had het federalisme nooit tot doel België efficiënter te maken, maar wel een splitsingsdynamiek te creëren en in stand te houden.
De evolutie die De Grauwe doormaakte is opmerkelijk. Hij evolueerde namelijk van openlijk anti-Belgisch naar voorzichtig unitaristisch of “unie-federalistisch”. Zo stelde hij vroeger nog (in L’Echo, 13 mei 2006): “En zoals Europa een echte meerwaarde kan geven, zie ik diezelfde waarde op Belgisch niveau totaal niet meer. […] Zowel voor “Wallonië” als “Vlaanderen” zou een splitsing van het land op economisch vlak niet noodzakelijk een slechte zaak zijn”.
Als zelfs voormalige splitsers hun fouten inzien, waarom behouden we het federalisme dan nog?
DE GRAUWE CRITIQUE LE FEDERALISME
Dans un article paru le 10 mars 2015 dans le journal De Morgen, l’économiste Paul De Grauwe critique les réformes de l’Etat. Déjà en janvier 2014, il expliquait qu’il n’existait aucune preuve empirique pour soutenir la prétention nationaliste selon laquelle plus de défédéralisations conduiraient à plus de dynamisme économique de la soit-disant « Flandre ».
Nous résumons ci-dessous brièvement les principaux points de son argumentation :
1) La réforme de l’Etat est basée sur des motifs politiques (lisez : inspirée par le nationalisme linguistique) et non par le souci de la prospérité (économique) des Belges. Il cite à titre d’exemple la politique du logement et en particulier la prime à l’achat d’une première maison qui fut régionalisée lors de la sixième réforme de l’Etat, tandis que la prime à l’achat pour une seconde résidence (le logement où le propriétaire n’est pas domicilié) est restée nationale. Il semblerait cependant que le prêt pour une deuxième maison offre un avantage fiscal plus favorable. Bref, les propriétaires de plusieurs biens d’habitation sont favorisés. Comme d’habitude, la réforme de l’Etat encourage la discrimination.
2) La régionalisation de l’impôt des sociétés créerait de grandes différences dans les taux d’imposition. Le résultat est que les entreprises vont délocaliser une partie de leurs activités (vers une autre région) afin de payer moins d’impôts. N’est-ce pas ridicule dans la petite Belgique ?
3) Les impôts visent également à promouvoir la redistribution. Si une défédéralisation – comme pour la prime à l’achat – est incompatible avec cet objectif, il est donc logique que la défédéralisation soit indésirable. De Grauwe a raison sur ce point, mais il oublie que chaque défédéralisation compromet plus ou moins le principe de la redistribution. Comment peut-on obtenir une redistribution équitable lorsque les règles varient selon les régions linguistiques ?
4) Le but des réformes de l’Etat n’est pas économique mais politique : défédéraliser un maximum de compétences, peu importe le coût.
5) De Grauwe a l’impression que les politiciens avaient et ont un agenda caché : « Plus la structure fédérale fonctionne de façon inefficace, mieux c’est. Cela crée une dynamique dans laquelle, au fil du temps, le système ne fonctionne plus et le gouvernement central doit continuer à être détricoté ». Pour le B.U.B., il est bien entendu positif que le fédéralisme s’autodétruise à cause de sa propre complexité et inefficacité. Cependant, cela ne mènera pas à la scission de la Belgique vu que le pays (ou ce qu’il en resterait) deviendrait alors encore plus compliqué et inefficace. Qui plus est, le fédéralisme n’a jamais eu pour but de rendre la Belgique plus efficace mais de créer et d’entretenir une dynamique de scission .
L’évolution que De Grauwe a traversée est remarquable. Il a évolué d’ouvertement anti-belge vers un unitariste prudent ou à tout le moins un « fédéraliste d’union ». A l’époque, il a en effet déclaré (L’Echo, 13 mai 2006) : «Et tout comme l’Europe peut apporter une réelle valeur, je ne vois plus du tout cette même valeur au niveau belge ». (…) Economiquement, la scission du pays ne serait pas nécessairement une mauvaise chose ni pour la “Flandre” ni pour la “Wallonie”.»
Etant donné que même d’anciens séparatistes reconnaissent leurs erreurs, pourquoi préservons-nous encore le fédéralisme ?
