ANTI-DEMORATISCHE SCHANDE
Op 21 maart 2014 werden “zoals gewoonlijk” de “nationale” nummers aan de machtspartijen toebedeeld. De B.U.B. protesteert met klem tegen dit egoïsme en deze particratische “zelfbediening”.
In flagrante tegenstelling met de gelijkheidsregels die bij elke verkiezing zouden moeten gelden hebben de leden van de particratie op 21 maart 2014 zich tijdens een opzichtige en gemediatiseerde ceremonie “nationale” nummers toebedeeld.
Deze wijze van handelen is omwille van drie redenen schandalig :
1) Ze is volkomen anti-democratisch: de kieslijsten moeten ongeveer een maand voor de verkiezingen neergelegd worden. We weten dus nog niet welke partijen eraan gaan deelnemen. Desondanks kennen de “traditionele” partijen zich al twee maanden vòòr de verkiezingen kiesnummers toe…
2) De op taalbasis gesplitste partijen kennen zich “nationale” nummers toe. De zogenaamd “traditionele” partijen zijn alle op taalbasis gesplitst en komen slechts in één landsdeel op. Hoe durven ze zich dan een nummer te geven dat voor het hele Belgische grondgebied geldt? De enige twee nationale partijen zijn op heden de B.U.B. en de PVDA. Logischerwijs zijn het dus die partijen die het meeste recht hebben op een nationaal nummer. Evenwel krijgen deze partijen er geen aangezien ze geen verkozenen in het parlement hebben! Wie houdt men hier voor de gek? De B.U.B. is de mening toegedaan dat eens de kiesperiode begint, d.w.z. volgens Belgisch recht drie maanden vòòr de verkiezingen, alle partijen op voet van gelijkheid behandeld moeten worden, ongeacht het resultaat dat ze behaalden bij de vorige verkiezingen.
3) Deze gebeurtenis wordt sterk gemediatiseerd, wat haar anti-democratisch karakter nog versterkt. De verkiezingen worden immers herleid tot een media-show die gedomineerd wordt door de “grote” partijen. Deze show heeft niets meer met eerlijke en democratische verkiezingen te maken zoals artikel 23 van het internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten het voorschrijft.
Voor de B.U.B. is de maat vol : deze particratie is geen democratische overheid. Ze bepaalt zelf de regels van het spel (subsidies, verkiezingen, media) zonder rekening te houden met nieuwe politieke groeperingen die vanaf het begin van de kiesperiode (“sperperiode”) op gelijke wijze zouden moeten behandeld worden. Terwijl de traditionele politieke partijen zich een nationaal nummer toekennen zijn de nieuwe politieke partijen zonder verkozenen zich nog aan het afmatten op straat voor het inzamelen van de handtekeningen van kiezers, iets waarvan de traditionele partijen vrijgesteld zijn aangezien hun verkozenen voor hun eigen partij mogen tekenen ! Het is alsof de nieuwe partijen 100 m moeten sprinten vertrekkende met 50 meter achterstand t.o.v. de traditionele partijen. Dat is uiteraard onaanvaardbaar in een democratie of in een rechtsstaat. Zelfs gezelschapsspelen verlopen tien maal eerlijker dan de verkiezingen in België, die een schoolvoorbeeld van eerlijkheid en democratie zouden moeten zijn. Maar daar staan we ver van af !
UNE HONTE ANTIDEMOCRATIQUE
Le 21 mars 2014, les numéros électoraux « nationaux » ont été « comme d’habitude » octroyés aux partis du pouvoir. Le B.U.B. proteste avec véhémence contre cet égoïsme et ce « libre-service » de la particratie.
En flagrante contradiction avec les règles d’égalité qui devraient présider à chaque élection, les membres de la particratie se sont octroyés des numéros nationaux» lors d’une cérémonie ostentatoire et médiatisée le 21 mars 2014.
Cette pratique est scandaleuse pour trois raisons :
1) Elle est totalement antidémocratique : les listes électorales ne doivent être déposées qu’environ un mois avant les élections, donc nous ne savons pas encore quels partis vont y participer. Malgré ce fait, les partis « traditionnels » se distribuent déjà des numéros électoraux plus de deux mois avant les élections…
2) Les partis linguistiquement scindés s’octroient des numéros « nationaux ». Les partis dits « traditionnels » sont tous scindés sur base linguistique et ne se présentent que dans une partie du pays. Comment osent-ils alors se donner un numéro qui vaut pour tout le territoire belge ? Les seuls partis nationaux à l’heure actuelle sont le B.U.B. et le PTB. Ce seraient donc logiquement ces partis qui devraient avoir le plus le droit de porter un numéro national. Toutefois, ces partis en sont privés parce qu’ils n’ont pas d’élus au parlement ! De qui se moque-t-on ? Le B.U.B. est d’avis qu’une fois que l’on commence la période électorale, c’est-à-dire en droit belge trois mois avant les élections, tous les partis doivent être traités sur pied d’égalité quel que soit leur résultat obtenu lors des élections précédentes.
3) Cet évènement est largement médiatisé, ce qui renforce encore son caractère antidémocratique. Les élections sont en effet réduites à un show médiatique dominé par les « grands » partis, show qui n’a plus rien à voir avec des élections honnêtes et démocratiques, comme l’article 23 du Pacte international des droits civils et politiques le prescrit.
Pour le B.U.B., la coupe est pleine : cette particratie n’est pas une autorité démocratique. C’est elle-même qui détermine ses propres règles du jeu (subsides, élections, médias) sans avoir égard aux nouvelles formations politiques, qui devraient être traitées sur pied d’égalité à partir du début de la période électorale (« sperperiode »). Pendant que les partis traditionnels se donnent un numéro national, les nouvelles formations sans élus sont en train de s’éreinter à récolter les signatures des électeurs dans les rues, ce dont les partis établis sont dispensés parce que leurs élus peuvent signer pour leur parti ! C’est comme si les nouveaux partis devaient débuter une course à pied sur 100 mètres avec 50 mètres de recul par rapport aux partis traditionnels. Ce n’est évidemment pas acceptable dans une démocratie ou un Etat de droit. Même les jeux de société se déroulent 10 fois plus honnêtement que les élections en Belgique, qui devraient être un bel exemple d’honnêteté et de démocratie. Mais on en est loin !
