LES REVISEURS D’ENTREPRISE GAGNENT UNE BATAILLE CONTRE LA “REFORME” DE L’ETAT
Bien que la nouvelle soit passée inaperçue dans les soi-disant médias “publics”, L’IRE (l’Institut des Réviseurs d’Entreprise) a réussi un exploit contre les « scindeurs », qui nous préparent la sixième « réforme » de l’Etat.
Dans l’accord gouvernemental du 1er décembre 2011, la “scission des ordres déontologiques” était prévue. Cette scission générale se ferait après concertation avec les ordres professionnels concernés. Pour les six communes de la périphérie bruxelloise il y aurait des modalités particulières « sur avis conforme des ordres concernés ». Cependant, la scission devrait être accompagnée du maintien d’une structure faîtière par ordre chargée de la déontologie (au moins pour les professions médicales). Pourquoi faut-il alors scinder l’ordre ? Ce n’est pas clair.
Le 7 septembre 2012, le nationaliste linguistique et socialiste autoproclamé Johan Vande Lanotte, nota bene le ministre belge de l’économie, déclara qu’il voulait scinder au plus vite (de préférence avant le 14 octobre 2012) l’Institut des Réviseurs d’Entreprise (IRE), qui compte 15.000 membres. La proposition a été immédiatement rejetée par le président de l’Institut Michel De Wolf qui rétorqua, à juste titre, que les questions économiques ne connaissent pas de frontières et que la scission serait illogique et absurde (L’Echo, 7 septembre 2012). Le 7 novembre 2012, La Libre Belgique observa que la scission de l’IRE fut une idée de Bart De Wever (du temps qu’il était informateur en 2010). Vous le remarquez déjà: le gouvernement s’inspire des plans des séparatistes de la N-VA (cette donnée s’applique par extension à toute la « réforme » de l’Etat).
Ce jour-là, l’IRE a décidé lors d’une session extraordinaire de faire une déclaration à l’adresse du gouvernement, contenant les lignes directrices suivantes : 1 ) deux normes professionnelles et deux applications en Belgique n’ont pas de valeur ajoutée ; 2) l’idée de la scission va à l’encontre de la simplification administrative. Ces arguments s’appliquent par extension à l’ensemble du fédéralisme linguistique qui est coûteux, compliqué, inefficace, antidémocratique, discriminatoire, anti-européen et qui constitue une menace pour l’Etat.
Il est édifiant que plusieurs organisations sur le terrain s’opposent toujours aux scissions qui leur sont imposées unilatéralement par les politiciens. Les exemples sont légion : 80 % des entreprises étaient opposées à une régionalisation du commerce extérieur, toutes les ONG étaient contre la scission de l’aide au développement, GAIA a souligné le danger de la scission du bien-être des animaux, toutes les organisations qui s’occupent de la circulation (Touring, Febeltra…) sont opposées à une scission de la circulation routière et de la mobilité, tous les syndicats sont opposés à une régionalisation du marché de l’emploi, toutes les mutualités sont opposées à une communautarisation des allocations familiales, personne n’est demandeur de la scission du droit du bail, l’URBFSA et l’Association de Hockey ne voulaient pas non plus scinder etc. Cependant, dans la plupart des cas, les scissions ont été et sont quand même réalisées, mais alors de façon dictatoriale…
Cette fois-ci pourtant, la résistance persistante et intense des auditeurs a bien porté ses fruits : l’IRE restera unitaire, malgré la tendance séparatiste de Vande Lanotte. Certes, les stages et la formation se dérouleront de façon séparée pour les néerlandophones et les francophones. Toutefois, dans les faits, cette situation existe déjà à l’heure actuelle. Le pire est donc évité.
Bien qu’il ne s’agisse ici que d’une très petite partie de la « réforme » de l’Etat, la possibilité de « faire marche arrière » en se basant sur des arguments rationnels est enfin démontrée. Néanmoins, même certains fédéralistes pro-belges estiment que nous devons accepter tout simplement les « réformes » de l’Etat parce qu’elles seraient soi-disant « inévitables » (quod non). Espérons que l’exemple des auditeurs belges servira comme exemple du contraire !
BEDRIJFSREVISOREN WINNEN VELDSLAG TEGEN “STAATSHERVORMING”
In de “openbare” media ging het nieuws onopgemerkt voorbij, maar het IBR (Instituut van de Bedrijfsrevisoren) boekte een opmerkelijk succes tegen de splitsers, die de zesde “staatshervorming” voorbereiden.
In het regeerakkoord van 1 december 2011 was voorzien in een “splitsing van de deontologische orden”. Die algemene splitsing zou gebeuren na overleg met de betrokken beroepsorden. In de zes randgemeenten rond Brussel zouden er bijzondere regels moeten komen “op basis van het eensluidende advies van de betrokken orden”. Wel moet de splitsing gepaard gaan met een koepelstructuur per orde “die met deontologie belast is” (minstens voor de medische beroepen). Waarom moet de deontologische orde dan gesplitst worden? Onduidelijkheid troef.
Op 7 september 2012 verklaarde taalnationalist en zelfverklaarde “socialist” Johan Vande Lanotte, nota bene de Belgische minister van economie dat hij zo snel mogelijk (liefst voor 14 oktober 2012) het Instituut voor Bedrijfsrevisoren (IBR) – dat 15.000 leden telt – wilde splitsen. Het voorstel werd onmiddellijk verworpen door de voorzitter van het instituut Michel De Wolf die zeer terecht repliceerde dat economische onderwerpen geen grenzen kennen en dat een splitsing onlogisch en absurd zou zijn (L’Echo, 7 september 2012). Op 7 november 2012 meldde La Libre Belgique dat de splitsing van het IBR voor het eerst werd voorgesteld door Bart De Wever (toen hij in 2010 informateur was). U merkt het al: de regering bouwt voort op de plannen van de separatistische N-VA (dat gegeven geldt bij uitbreiding voor de hele “staatshervorming”).
Die dag hield het IBR ook een buitengewone zitting waarop beslist werd aan de regering een memorandum te richten, dat volgende krachtlijnen bevatte: 1) er is geen toegevoegde waarde aan twee professionnele normen en twee verschillende toepassingen ervan binnen België; 2) het splitsingsidee staat haaks op het Europese idee van harmonisering en van internationalisering; 3) het splitsingsidee gaat in tegen de administratieve vereenvoudiging. Deze argumenten gelden bij uitbreiding tegen het hele dure, ingewikkelde, inefficiënte, ondemocratische, discriminerende, anti-Europese en staatsbedreigende taalfederalisme.
Het valt op dat verschillende organisaties op het terrein steeds tegen splitsingen gekant zijn, die hun eenzijdig door politici opgelegd worden. De voorbeelden daarvan zijn legio: 80% van de bedrijven was tegen een regionalisering van Buitenlandse Handel, alle NGO’s waren tegen een splitsing van ontwikkelingssamenwerking, GAIA wijst op de gevaren van de splitsing van het dierenwelzijn, alle organisaties die met verkeer te maken hebben (Touring, Febeltra…) zijn tegen een splitsing van verkeer en mobiliteit, alle vakbonden zijn tegen een regionalisering van de arbeidsmarkt, alle mutualiteiten tegen een communautarisering van de kinderbijslagen, niemand is vragende partij voor de splitsing van de huurwetten, de voetbalbond en de hockeybond wouden ook niet splitsen, enz. Meestal werd of wordt de splitsing toch en dus op dictatoriale wijze doorgevoerd.
Ditmaal boekte het aanhoudende en hevige verzet van de bedrijfsrevisoren echter wél resultaat: het IBR blijft unitair, ondanks de wens van Vande Lanotte om het te splitsen. Wel zullen de stages en de opleiding apart verlopen voor Nederlands- en Franstaligen (wat de facto vandaag al het geval is). Het ergste is dus vermeden.
Hoewel het hier maar om een zeer klein deeltje van de “staatshervorming” gaat, wordt eindelijk aangetoond dat het mogelijk is om op basis van rationele argumenten “de klok terug te draaien”. Nochtans vinden zelfs sommige Belgischgezinde federalisten dat we de “staatshervorming” maar voor lief moeten nemen, omdat ze nu eenmaal onvermijdelijk zou zijn (quod non). Laten we hopen dat het voorbeeld van de Belgische bedrijfsrevisoren als bewijs van het tegendeel zal gelden !
