CONFEDERALISME IN 15 VRAGEN EN ANTWOORDEN

Overwinning van het kartel CD&V-N-VA bij de verkiezingen van juni 2007: beide partijen willen een confederaal België, maar vullen de term anders in; foto Belga

De evolutie naar een “confederaal België”, wat houdt dat eigenlijk in? Worden we daar met zijn allen beter van? Gaat het om een loutere aanpassing – of vervolmaking – van het systeem dat we vandaag kennen of is er meer aan de hand? Is het nu separatisme of net het tegendeel ervan, een tussen- of een eindstation of nog iets anders? Vijftien vragen voor reflectie aangeboden.

1) Wat betekent “confederalisme” ?

Confederalisme is een unie van twee of meerdere onafhankelijke staten, die zelf – door middel van een internationaal verdrag – beslissen wat ze samen doen.

NVAC

 

 

 

Twitter“-bericht van de N-VA

2) Is er een verschil tussen federalisme en confederalisme ?

Zeer zeker. De twee hebben niets met elkaar te maken. Federalisme (een bondsstaat) betekent dat je één staat hebt met meerdere wetgevers. In België gaat zijn die wetgevende machten het federale Parlement en de parlementen van de gewesten en de gemeenschappen. De gewesten en de gemeenschappen zijn echter onderdelen van de federale staat. Zij oefenen slechts bevoegdheden uit die hen door het federaal Parlement toegekend worden.

In een confederaal systeem (een statenbond) wordt deze logica omgedraaid: de lidstaten van de confederatie delegeren door een internationaal verdrag (zie punt 1) bevoegdheden naar de confederale overheid. In een federatie stemt een democratisch verkozen federaal parlement wetten. In een confederatie ligt de macht bij de lidstaten van de confederatie die akkoorden sluiten. Daardoor vertoont de confederatie een onderhandeld en diplomatiek karakter, in tegenstelling tot de federatie waarbinnen volksvertegenwoordigers verantwoording verantwoording verschuldigd zijn aan de hele natie. Deze tegenstelling tussen diplomatiek overleg en democratische verantwoordelijkheid maken beiden stelsels niet alleen verschillend. Meer nog, ze zijn elkaars tegengestelden. De bewering als zou confederalisme een “doorgedreven vorm van federalisme zijn” is onwaar.

3) Is er een verband tussen confederalisme en separatisme?

Aangezien een confederatie enkel maar tot stand kan komen na een internationaal verdrag tussen twee onafhankelijke landen, veronderstelt dit het bestaan van deze entiteiten. In de Belgische praktijk komt dit op het volgende neer: de Belgische federatie dient eerst ontbonden te worden in twee of meerdere delen, bv. Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Vervolgens kunnen die nieuwe en onafhankelijke staten een verdrag afsluiten, waarin ze vastleggen welke bevoegdheden ze op confederaal vlak willen uitoefenen.

Schematisch kan dit als volgt weergegeven worden:

FEDERAAL BELGIË => ONAFHANKELIJK VLAANDEREN, WALLONIË, BRUSSEL => BELGISCHE STATENBOND

Zodoende impliceert confederalisme niet alleen separatisme – want dat is nodig om tot onafhankelijke staten te komen – het is er zelfs een doorgedreven vorm van.

4) Wat is het wezenlijke verschil tussen confederalisme en separatisme?

In wezen is er geen verschil. Een separatist (of een independist) streeft naar een onafhankelijk Vlaanderen (Wallonië). Een confederalist ook, maar die biedt na de onafhankelijkheid nog een samenwerkingsverdrag aan.

Men kan dus niet voor confederalisme en tegen separatisme (onafhankelijkheid) zijn.

5) Vertoont het confederalisme nog andere kenmerken?

Ja.

(1) In een confederaal model houdt de Belgische staat (en grondwet) op te bestaan. Meer concreet zou in dit scenario België geen staat meer zijn, maar enkel nog een overkoepeling van soevereine lidstaten. Daaruit volgt dat de Belgische nationaliteit ophoudt met bestaan en er enkel nog “Vlamingen” en “Walen” zouden zijn.

(2) In een confederaal model wordt het Belgische parlement niet meer rechtstreeks verkozen, maar duiden de leden van de lidstaten aan wie er in de confederale “Raad” zetelt. Zo’n getrapt kiessysteem raakte overigens sedert de 18de eeuw in onbruik. Confederaties bestonden dan ook vooral in het feodale tijdvak.

(3) De confederatie oefent, in de regel, zeer beperkte bevoegdheden uit.

(4) Elke lidstaat heeft op confederaal vlak een eenzijdig vetorecht, wat uiteraard tot voortdurende chantage kan leiden. Wanneer de rijkere lidstaat het niet eens is met de politiek van de armere lidstaat kan zij ermee dreigen de onderhandelde solidariteit (interpersonele solidariteit zoals we die thans in België kennen houdt op te bestaan, het gaat immers om twee of meer verschillende landen) eenzijdig op te blazen. De confederatie is van nature een instabiel model omwille van de permanente diplomatie die een geïnstitutionaliseerd karakter vertoont.

(5) De lidstaten hebben ten allen tijde een eenzijdig uitstaprecht uit de confederatie, hetgeen voortvloeit uit het feit dat ze onafhankelijk zijn.

6) Zijn er op dit moment confederaties?

Neen.

7) Men zegt dat Zwitserland een confederatie is?

Dit hardnekkig misverstand vloeit voort uit de benaming van Zwitserland – Confoederatio Helvetica, Helvetische Confederatie. Deze benaming is slechts een relikwie uit oudere tijden. Sedert 1848 is Zwitserland een federatie met 26 kantons, vier officiële talen, meertalige openbare diensten en universiteiten, federale partijen, een bicameralisme, een eengemaakte buitenlandse politiek enz. Wie zegt dat Zwitserland een confederatie is, kan ook zeggen dat Noord-Korea – officieel: de democratische volksrepubliek Korea (DPRK) – een democratie is.

8 ) Zijn er dan voorbeelden van confederaties?

Sedert het einde van de 18de eeuw zijn er een aantal confederaties geweest. Denken we aan de Verenigde Staten van Amerika, waar de onafhankelijke staten in 1776 een verdrag sloten en zich in 1787 van statenbond tot federatie transformeerden. De Duitse Bond was van 1815 tot 1866 een losse confederatie die alle Duitse vorstendommen (met inbegrip van het huidige Tsjechië, Kroatie en delen van Noord-Italië) omvatte. De Oostenrijks-Duitse oorlog (1866) maakte een einde aan deze structuur. Oostenrijk-Hongarije was na het Ausgleich – verdrag dat om de tien jaar bij goedkeuring van beide lidstaten verlengd moest worden – van 1867-1918 een tweeledige confederatie. Tussen 1958 en 1961 vormden Egypte en Syrië een confederatie (een experiment dat in een oorlog eindigde). Servië-Montenegro vormden van 2003 tot 2006, moment waarop Montenegro zich eenzijdig afscheidde, een confederatie.

9) Men zegt dat België een confederatie “sui generis” kan zijn?

Federalistische systemen verschillen van land tot land, maar hebben altijd één gemeenschappelijk kenmerk – ook in België – het zijn staten waar het federaal parlement de bevoegdheden verdeelt. Confederalistische systemen hebben altijd het gemeenschappelijk kenmerk dat ze uit onafhankelijke staten bestaan. Men kan derhalve nooit een Belgisch confederalisme hebben zonder de Belgische staat als rechtsentiteit op te heffen. Kortom, een confederatie ‘sui generis’ is een onwaarheid.

10) Kan art. 35 van de Grondwet België dan niet omvormen tot een confederatie?

Artikel 35 van de Belgische Grondwet stipuleert: “De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen. De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid. (i.e. een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt.).

Deze grondwetswijziging kan er dus slechts komen indien ze door beide Kamers (= Constituante) bekrachtigd is en wanneer art. 35 ter herziening vatbaar verklaard wordt (hetgeen nu niet gebeurde, behoudens men alsnog de procedure van de Grondwet, via art. 195 – wel ter herziening vatbaar verklaard – zal herzien, hetgeen het Parlement toelaat om, indien dit artikel permanent gewijzigd wordt, in een volgende legislatuur elk artikel te veranderen). De Constituante brengt hoe dan ook in het geval van de invulling van art. 35 een grondwetswijziging aan. Een confederatie heeft geen Grondwet, wordt niet door een constituante bevoegd, heeft nood aan onafhankelijke entiteiten enz. Anders gezegd, art. 35 van de Belgische Grondwet kan België uiteraard niet omvormen tot een confederatie.

11) Hoe kan men dan komen tot een confederaal systeem?

Door een eenzijdige of onderhandelde opdoeking van de Belgische staat en (derhalve van de) Grondwet (hetgeen op zich al een constitutionele onmogelijkheid is, gelet op art. 91 van de Grondwet, 2de lid en art. 187 van de Grondwet, alsook van de grondwettelijke decreten van november 1830).

De facto rest enkel nog de mogelijkheid om niet alleen buiten het grondwettelijk kader te treden en zelfs dit grondwettelijk kader op te heffen.

12) Kan een volgende staatshervorming die naar confederalisme leidt dan geen “eindstation” zijn?

Deze bewering is gratuit en manifest onwaar en wel omwille van volgende redenen:

1) Confederalisme impliceert een staatsvorming, geen staatshervorming.
2) Zelfs al zou confederalisme een eindpunt zijn in de staatshervorming (sic), dan nog: bij elke vorige staatshervorming werd verkondigd dat deze een eindpunt zou vormen … en dat al 40 jaar lang.
3) Zelfs al zou een confederale staatshervorming (sic) mogelijk zijn – quod non – dan nog staat het elke lidstaat vrij om zijn eigen weg te gaan; zelfs al zou men de invulling van artikel 35 omschrijven als “confederalisme” – hetgeen baarlijke nonsens is – dan nog kan art. 35 altijd opnieuw worden gewijzigd, behoudens men de grondwet onwijzigbaar maakt (wat uiteraard de facto onmogelijk is).

13) Allemaal goed en wel, maar uiteindelijk is het toch een spel van termen, niet? We zeggen dan wel confederalisme, maar eigenlijk bedoelen we een “doorgedreven federalisme”?

Wie dat bedoelt moet het ook in die woorden zeggen en de term “confederalisme” laten vallen. Zoniet is hij (of zij) óf een secessionist óf schotelt hij (of zij) de kiezers moedwillig onwaarheden voor.

14) Federalisme, confederalisme: komt het uiteindelijk niet op de inhoud aan?

Een inhoud kan pas gegeven worden als men weet waarover men spreekt. Een federatie betekent dat er één land bestaat, een confederatie betekent dat we spreken over twee of meerdere landen. Zo simpel is het.

15) Is het huidige federalisme dan niet onwerkbaar?

Elk systeem is maar werkbaar in die mate dat men over de politieke wil beschikt om het te doen werken. Het slechtste staatsbestel is werkbaar wanneer politici van goede wil het doen werken.

Dit gezegd zijnde is het ironisch om te moeten vaststellen dat diegenen die ons eerst het federalisme wilde opleggen – waarvan Gaston Eyskens in zijn mémoires zei dat het bij een referendum door de grote meerderheid van de Belgen zou verworpen worden – nu komen vertellen dat België moet evolueren naar een losse statenbond omdat het systeem dat zij wensten niet werkt.

In de context van de huidige globalisering, van financiële en ecologische catastrofes is het gewoonweg absurd om in een communautair moeras te blijven steken omdat het nationalisme “nu eenmaal” salonfähig is in België. Er zijn gewoonweg veel te veel overheden voor een land met de inwoners van een internationale grootstad. Het wordt hoog tijd om de gewesten en de gemeenschappen, die dragers zijn van het “federalisme” dat in wezen gewoon twee taalgroepen tegen elkaar opzet af te schaffen.

Enkel een meerpolig systeem waarbij het zwaartepunt bij de centrale overheid ligt (minstens zes entiteiten die geen nationalistische aspiraties betonen) biedt stabiliteit. Wat in Nederland kan, moet ook bij ons mogeljk zijn. Daarvoor moeten natuurlijk wel moedige politici, die denken aan het algemeen belang gevonden worden.