“PROVINCIES ALS TEGENGEWICHT VOOR “VLAAMS/WAALS” CENTRALISME

Volgende tekst hebben we overgenomen uit het steeds lezenswaardige e-dagblad De Groene Belg nr. 478 – voor de gelegenheid De Groene Brabander. Sedert 2002 stelt de B.U.B. een herstel van het unitaire België voor op basis van de negen historische provincies. We stellen met genoegen vast dat meer en meer mensen onze analyse delen.

Provincies als tegengewicht voor ‘Vlaams’/’Waals’ centralisme

“Engelsen zeggen niet dat Schotland en Ierland, Engeland zijn. Ze noemen het Groot-Britanniė en het Verenigd Koninkrijk. Nochtans hebben ze ongeveer dezelfde media (BBC bijvoorbeeld). De Belgen hebben de Congolezen tijdens de koloniale periode ook nooit Belgen genoemd. Waarom noemen de Vlaams-nationalisten de Limburgers, Antwerpenaren en Brabanders dan “Vlamingen” en hun territorium “Vlaanderen” ? Dat is toch kolonialisme in de hoogste graad ! Dat is gedwongen assimilatie !”

Die rake vaststelling valt aan te treffen op de website van de B.U.B. (Belgische Unie/Union Belge).

Nu dateert de gewoonte om heel het noorden van Belgiė, Vlaanderen te noemen, nog maar van recente datum. In 1963 bv. weet ik als filmhistoricus, werd er nog een Koninklijk Besluit gestemd ter ondersteuning van de Nederlandstalige filmcultuur. Van dé Vlaamse filmcultuur was nog geen sprake. Waarom zouden we dan nu, amper 50 jaar later, plat op de buik moeten voor “Groot-Vlaanderen” ?

Anderzijds is het wel makkelijk. Het woord “Vlaming” is nu eenmaal een stuk korter dan “Nederlandstalige”.

Bovendien heeft zich sinds de jaren 60 de vervlaamsing van het omroepgebeuren doorgezet en wordt nu ook op de ex-BRT, volop over ‘de Vlamingen dit en de Vlamingen dat’ gesproken. Dat een meester-simplist zoals Siegfried Bracke het op de VRT nog niet ‘Vlaams’ genoeg vindt, grenst aan het absurd onverdraagzame.

Moeten we Bracke een plezier doen en er ons bij neerleggen dat alle “Noord-Belgen” voortaan Vlamen zijn – een term die nog makkelijker bekt dan ‘Vlamingen’ – of kan en moet er ingezet worden op de authentieke negen Belgische provincies ?

Thierry Vanhecke van de partij ‘Pro Bruxsel’, schreef hier onlangs nog dat de provincies bij rampen inderdaad “goed werk leveren, maar dat er geen politieke wil, noch opening is om een dergelijk soort federalisme uit te bouwen”, bedoeld is: een federalisme op basis van de 9 taal-neutrale provincies.

En inderdaad, veel mensen zien een ‘terugkeer’ naar belangrijke provincies niet meer zitten nu de gewesten en gemeenschappen zich almaar belangrijker maken.

Anderzijds bewijzen de dagelijkse kweddels binnen het Belgisch taal-federalistisch kluwen, dat het huidig systeem ook niet werkt. Kijk maar naar het dispuut over het onderwijs in Brussel. “Welk redelijk denkend mens durft nog te aanvaarden dat de organisatie van het Brussels onderwijs met zijn specifieke noden, gescheiden blijft tussen 2 Gemeenschappen die zelfs niet in staat zijn om samen te werken?”, kon je op woensdag 9 maart lezen in een e-bericht van “Brussels Voice”.

Als we dan eens terug zouden leren samenwerken op provinciaal niveau ?

En er is nog een reden om de provincies te herwaarderen. Macht moet altijd uitgedaagd worden, omdat er niets zo erg corrumpeert als absolute macht. Daarom kunnen de provincies een tegengewicht vormen voor het ‘Vlaams’ en ‘Waals’ centralisme en de bijhorende politieke arrogantie. Bovendien valt het democratisch te verkiezen om de macht altijd zo dicht mogelijk bij de burgers te houden, en ook daarom zijn de provincies meer geschikt dan gewesten of gemeenschappen die vanuit één centrale plek besturen.

Ziedaar de motivatie om af en toe in De Groene Belg flink de provinciale trom te roeren. En de provincie die dan meestal aan bod zal komen is natuurlijk het centraal gelegen Brabant. De provincie die door de taal-apartheid in drieėn gekapt werd maar waarover nu stemmen opgaan om haar weer te verenigen. Daarover aan het eind van dit nummer meer. Maar eerst een terugblik op wat Brabant voor de ontwikkeling van de democratie op het Belgisch grondgebied betekend heeft. Bij het lezen ervan kan je je ook de vraag stellen: waarom niet de benaming “Vlamingen” voor alle noord-Belgen vervangen door “Brabanders” ? Het historische Brabant omvatte immers het huidige Brabant + Antwerpen en lange tijd ook Limburg. Dat maakt dus 3 tegen 2 (voor de beide Vlaamse provincies).

JP Everaerts

PS Morgenvroeg valt er weer een ‘gewone’ actuele DGB in uw e-bus.

 


GESCHIEDENIS


 

 

Het hoeft niet altijd 1302 te blijven

Brabant, bakermat van de democratie in Europa

Als de Nederlandstalige Belgen één historische gebeurtenis ingeramd gekregen hebben, dan wel de guldensporenslag uit 1302. Zo had de Vlaamse overheid er in 1984 75 miljoen oude Belgische franken voor over om Hugo Claus de totaal ongeïnspireerde film “De leeuw van Vlaanderen” te laten draaien. Een film waarover een recensent schreef: “De paarden hebben hun best gedaan.”

Ondertussen werden andere, minder bloederige maar minstens even belangrijke verwezenlijkingen uit onze vaderlandse geschiedenis in de doofpot gestopt. Wie kent er bijvoorbeeld nog het Charter van Kortenberg of het Blijde Intrede Charter ? Twee teksten die nochtans de basis legden voor de ontwikkeling van de democratie in onze streken. Maar om deze charters te kaderen moeten we terug naar Engeland waar even voordien ook een belangrijker Charter tussen vorst en burgers tot stand kwam: het “Magna Carta” (of “Magna Charta”) uit 1215. We kijken zo meteen naar wat Wikipedia hierover te vertellen heeft. Maar eerst een woordje over het hertogdom Brabant zelf.

De vergeten geschiedenis van het hertogdom Brabant

De ‘Brabantgouw’, onderdeel van het hertogdom Lotharingen, bestond mogelijk al in de 7de eeuw. De naam Brabant is een afgeleide van “braecbant”, een samenstelling van braec, wat ‘broek’ of ‘drassig land’ betekent, en bant, wat ‘streek’ betekent

Als hertogdom ontstond Brabant in de 12de eeuw uit het samengaan van meerdere graafschappen en voogdijgebieden. Meer bepaald door een fusie van het graafschap Leuven met het graafschap Ukkel-Brussel in de 11e eeuw en een uitbreiding naar zowel het noorden als het zuiden (onder meer met het markgraafschap Antwerpen). Daaruit ontstond een machtig gewest, dat in de Lage Landen een sterke positie innam. De natievorming werd min of meer bekroond met het toekennen van de hertogtitel aan Godfried I, graaf van Leuven (ook bekend als Godfried met de Baard) door de (Duitse) keizer van het Heilig Roomse Rijk in 1106.

Godfried I kreeg de hertogstitel van Neder-Lotharingen, het gebied dat samen met Boven-Lotharingen het middengebied vormde toen het rijk van Karel de Grote verdeeld werd in drieėn: het latere Frankrijk, het latere Duitsland en de tussengebieden die nu Nederland, Belgiė, Luxemburg en Zwitserland vormen.

Godfried I werd met zijn hertogstitel de grondlegger van de Leuvense dynastie waaruit de eerste hertogen van Brabant zouden voortkomen. Zijn achterkleinzoon Hendrik I was de eerste die de titel hertog van Brabant daadwerkelijk voerde (de eerste beschikbare oorkonde dateert uit 1184).

De Slag bij Woeringen: Limburg en Brabant verenigd

Uit deze periode valt nog een belangrijke militaire gebeurtenis te vermelden die ook al op de achtergrond raakte door de exclusieve aandacht voor de Guldensporenslag. Namelijk de Slag bij Woeringen. Die vond plaats op 5 juni 1288 en betekende het einde van de zogenaamde Limburgse Successieoorlog. Woeringen is momenteel een stadsdeel van Keulen maar voor de Belgische geschiedschrijving kan de Slag bij Woeringen samen met de Guldensporenslag beschouwd worden als de grondslagen voor de Belgische onafhankelijkheid tegenover Duitsland en Frankrijk.

Tijdens de slag stonden aan de ene zijde de troepen van Hertog Jan I met 1500 ridders, gesteund door Arnold V van Loon met zijn heren en burgers van de vrije rijksstad Keulen. Tegenover hen stonden de troepen van de Luxemburgers, Geldersen, de aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westerburg, en Limburgers met 2200 ridders. Brabant won de slag waardoor Limburg bij Brabant werd gevoegd. Limburg werd echter niet geannexeerd, maar behield haar zelfstandigheid in een personele unie, die later in Bourgondische handen overging.

De Brabantse revolutie en het Manifest van het Brabantse volk

Aan het eind van de 14de eeuw ging door vererving van de rechten; de titel van hertog van Brabant over naar de hertogen van Bourgondiė die het grootste deel van de Nederlanden in handen kregen, het bij Frankrijk horende Graafschap Vlaanderen inbegrepen.

Zoals op Wikipedia uitgebreid te lezen valt (zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Hertogdom_Brabant ) zouden Brabant en de Brabantse steden binnen het Bourgondisch geheel een belangrijke rol blijven spelen.

Nog later, in 1789-1790 kwam het zelfs tot een Brabantse Revolutie of Brabantse Omwenteling. Het betrof een opstand van de Zuidelijke Nederlanden tegen het Oostenrijkse gezag van keizer Jozef II. De opstand begon in het gewest Brabant met de Slag bij Turnhout, maar breidde zich al heel snel uit over Vlaanderen, en nadien ook in Henegouwen, Namen en Limburg. De opstand leidde tot het kortstondig bestaan van de republiek van de Verenigde Nederlandse Staten, onder leiding van Hendrik van der Noot. Die had een legertje verzameld in “Staats-Brabant” (Nederlands Brabant) waarmee hij “Keizerlijk Brabant” (Belgisch Antwerpen en Brabant) binnentrok. Op 24 oktober 1789 publiceerde Van der Noot zijn Manifest van het Brabantse Volk. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Manifest_van_het_Brabantse_Volk )

Op 18 december deed het Comité van Breda zijn intrede in het met de Brabantse driekleur bevlagde Brussel. Alle Staten, met uitzondering van die van Luxemburg, verklaarden zich onafhankelijk en verenigden zich op 11 januari 1790 in de Verenigde Nederlandse Staten. Jammer genoeg bleken de opstandelingen het al spoedig diep met elkaar oneens, met name tussen de behoudsgezinden en hun tegenstanders, de Vonckisten. Nadat veel belastingen onder druk van het volk waren afgeschaft, bleek het ook niet gemakkelijk geld te vinden voor een behoorlijk leger. Toen Pruisen zijn opstand aan de opstandelingen introk, kon de opvolger van de inmiddels overleden keizer Jozef II, de tactvolle Leopold II, het Oostenrijks gezag herstellen via diplomatie en militaire druk.

Enkele jaren nadien kwam er een definitief einde aan het hertogdom Brabant, bij de annexatie in 1795 door Frankrijk. Antwerpen en Brabant werden gescheiden departementen (het departement “Twee Neten” en het departement “Dijle”), een indeling die later behouden bleef.

Toeval of niet, maar exact twee eeuwen later – in 1995 – kreeg de Belgische provincie Brabant een mokerslag vanuit de Vlaamse Beweging die er in slaagde Brabant in drie te delen: Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brusselse hoofdstedelijke gewest. In Nederland bestaat ondertussen nog altijd de provincie Noord-Brabant.

Het hertogdom Brabant leeft wel nog voort in de driekleurige Belgische vlag. Die kleuren zijn immers die van het wapenschild van het voormalige hertogdom Brabant. Het stelde een leeuw van goud (geel) voor, op achtergrond van sabel (zwart), geklauwd en getongd van keel (rood).

Europa’s beginnende democratisering:

Engelsen nemen voortouw met Magna Charta

Hierboven werd de bijdrage van Brabant in de beginnende Europese democratisering aangekondigd. Maar voor het begin van die democratisering moeten we terug tot het jaar 1215 toen de Engelse koning Jan zonder Land onder dwang van zijn baronnen “De Grote Oorkonde” moest ondertekenen. Daarmee werd de macht van de koning danig ingeperkt en grotere politieke vrijheden gegarandeerd. Wetgeving en rechtspraak werden hervormd en het gedrag van de koninklijke ambtenaren werd onder controle gebracht.

Andere bepalingen in de Magna Carta hielden onder andere in dat de koning alleen na overleg met zijn raad financiėle lasten kon opleggen. De vorst was dus niet langer gerechtigd om eigenmachtig roerende goederen of inkomsten te belasten. Op juridisch vlak werd onder meer bepaald dat vrije mannen niet gevangengenomen konden worden of vervolgd zonder een vonnis volgens de wet. Kooplieden mochten vrij en onbeperkt door het land trekken.

Het was een paus – Innocentius III – die reeds in 1215 verklaarde dat de Magna Carta geen rechtskracht had. Gedurende de latere Middeleeuwen nam de macht van de kroon aanhoudend toe en werd de Magna Carta als onbelangrijk beschouwd.

In andere delen van Europa was een vergelijkbare ontwikkeling te zien. Zo bedongen bijvoorbeeld in Brabant de steden het Charter van Kortenberg in 1312 en in 1477 verkregen de adel en de steden van Maria van Bourgondiė het Groot Privilege, ook een Blijde Inkomst.

In de meeste delen van Europa gingen deze handvesten echter later onder het groeiende absolutisme van de vorsten ten onder. De opstand in de Nederlanden van 1568 en de ontwikkeling in Engeland, culminerend in de Glorious Revolution van 1688 zijn daar een belangrijke uitzondering op.

Terwijl de Engelse gemeenschap zich ontwikkelde en groeide, werd de Magna Carta herhaaldelijk herzien, waarbij meer en meer rechten aan een steeds groter aantal burgers werd verleend. Op deze wijze creėerde het de omstandigheden voor de invoering van de Britse constitutionele monarchie.

De Magna Carta maakt nog steeds deel uit van de Engelse wetgeving. Aldus Wikipedia waarop we ook meer te weten komen over het Brabants “Charter van Kortenberg”.

Charter van Kortenberg geeft burgers zelfs “weerstandsrecht”

Het Charter of de Keure van Kortenberg werd op 27 september 1312 in de abdij van Kortenberg getekend door hertog Jan II van Brabant. Hierdoor werd in feite een verre voorloper van de democratie ingevoerd, stelt Wikipedia. Het Charter is de eerste op het Europees vasteland getekende keure die de vrijheden van de burger omschrijft, en na het Magna Charta het tweede document van die aard in de Westerse geschiedenis.

Vrij vertaald ging hertog Jan II akkoord om:slechts beperkte en redelijke belastingen te heffen, een eerlijke rechtspraak voor arm en rijk te voeren, de vrijheden van onze steden te erkennen en een Raad van Kortenberg te installeren die het algemeen welzijn zou nastreven.

Interessant was ook dat er een “weerstandsrecht voor het volk” erkend werd, wanneer de hertog of zijn nakomelingen weigerden het Charter van Kortenberg na te leven. Een merkwaardig recht. Zou dat nu nog ergens in een grondwet gegarandeerd worden: dat het volk het recht heeft in opstand te komen ?

In feite was dit charter al een soort grondwet, geldig voor het gehele hertogdom. Er ontstond uit dit charter ook een soort “Parlement van Cortenbergh”.

Brabants Blijde Intrede: grondwet die burgers beschermt

Een volgende blijde Brabantse gebeurtenis was het “Blijde Intrede” charter uit 1356

De traditie van de blijde intrede vond plaats als een nieuwe landvoogd zijn intrede maakte in een stad. Het was een eerste contact van de landvoogd met de bevolking. Dit gebruik was vooral van toepassing in de Zuidelijke Nederlanden en meer specifiek op het huidige Belgische grondgebied. Het bestaat overigens nu nog. De kroonprins van Belgiė maakte zijn blijde intrede in de Belgische steden.

Maar terug naar 1356, naar het Blijde Intrede Charter (waar een origineel van bewaard wordt in Zoutleeuw.) Dat Blijde Intrede – charter regelde de verhouding tussen de Hertog van Brabant en zijn onderdanen. Het werd afgesloten op 3 januari 1356 door Johanna van Brabant en haar man Wenceslas.
De ondertekening van de oorkonde geschiedde onder zware politieke druk van de Brabantse steden en landsheerlijkheden die zich het jaar ervoor (1355) symbolisch hadden verenigd in het Verbond van Brabantse Steden waarin zij elkaar steun beloofden en verklaarden bij elkaar te horen.

Wikipedia stelt dat de Blijde Intrede de macht beperkte van de vorst (de Hertog van Brabant) door te stellen dat de hertog geen oorlog mocht voeren of belastingen mocht heffen zonder raadpleging en instemming van de steden en het gewest van Brabant. Het bevatte ook een ongehoorzaamheidsclausule die de onderdanen het recht gaf op verzet tegen de Hertog van Brabant als deze zich niet op de bepalingen van de Blijde Intrede hield. In latere eeuwen hebben mensen zich regelmatig beroepen op de Blijde Intrede om aan te tonen dat vorsten beperkt waren in hun macht. Met name het recht op verzet werd aangehaald. Zo werd in de Tachtigjarige Oorlog door veel opstandelingen verwezen naar de Blijde Intrede. Een voorbeeld daarvan is dat in de Trouwe waerschouwinghe aen de goede mannen van Antwerpen (1581) wordt gesteld dat de Blijde Intrede vaststelt dat de koning of landsheer ‘slechts een dienaar van het recht, stadhouder van God, een herder van het volk, een vader van het land’ was, die zijn macht ontleende aan de gewestelijke staten, die de hele gemeenschap vertegenwoordigden.

Verder bepaalde de Blijde Intrede de ondeelbaarheid van het Brabantse grondgebied. Ook werd vastgelegd dat men Brabants burger moest zijn om in een bestuur plaats te nemen.

Al in juni 1356 werd het document genegeerd toen de successieoorlog uitbrak. Toch werd de geldigheid van de Blijde Intrede door de opvolger van Johanna van Brabant, Antoon van Bourgondiė, opnieuw geactiveerd. Alle volgende vorsten, tot zelfs Jozef II in de 18e eeuw, hebben bij hun inhuldiging als hertog van Brabant de eed van trouw aan de Blijde Intrede afgelegd. De Blijde Intrede fungeerde als een soort grondwet, die de burgers beschermde tegen vorstelijke willekeur.

En het Groot Privilegie waarvan eerder sprake was ? Wel dat werd begin 1477 door de Staten-Generaal van de Bourgondische Nederlanden afgedwongen van Maria van Bourgondiė afgedwongen. In ruil voor hun steun kwam de nieuwe, jonge vorstin tegemoet aan een groot deel van de wensen en klachten van de Staten. Deze kwamen er op neer dat men ontevreden was met het centrale bestuur van de Bourgondische Nederlanden. De macht van het centrale bestuur moest ingeperkt worden middels een reeks bepalingen die tegelijkertijd de macht van de individuele gewesten vergrootte. Na het uitvaardigen van het Groot Privilege leek het gezag van Maria hersteld. Tijdens haar tocht door alle Staten van de Nederlanden bleek echter dat ieder vorstendom op zich ook nog behoorlijke wensen had. Deze wensen werden door Maria ook ingewilligd en werden bekend onder de naam landsprivileges. En merkwaardig genoeg was er toen ook al sprake van taalbepalingen. Zo moesten in de Nederlandstalige gewesten de regeringsbrieven in het Nederlands geschreven zijn en niet in het Frans. Lang zou het Groot Pririlegie niet stand houden want na de dood in 1482 van Maria van Bourgondiė als gevolg van een val van haar paard, trad haar zoon Filips de Schone aan. Die verklaarde het Groot Privilege dood. De strijd voor democratie in onze gewesten ging dus met hoogtes en laagtes, maar elke nieuwe verworvenheid was voor de latere bewoners van onze streken een aansporing om zodra het mogelijk was, weer een stap vooruit te zetten. (Bespreking op basis van de teksten op Wikipedia over de vier besproken documenten).

Het gesplitste Brabant na 1648, na de scheiding tussen de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden die zich onafhankelijk verklaarden van Spanje. Links van het Belgische Brabant ligt Vlaanderen, rechts het prinsbisdom Luik waar Limburg lange tijd bijhoorde.

 


 

ONTWERP-VERKLARING


1 Brabant één

Naar een nieuwe Brabantse omwenteling

Na de illegale splitsing, Brabant weer één maken

Men heeft het de Brabanders nooit gevraagd. Geen volksraadpleging; geen referendum, niets. Toch werd de Belgische provincie Brabant – die eeuwen lang als een geheel bestaan had en waar ook de huidige provincie Antwerpen en nog vroeger de Nederlandse provincie Brabant toe behoorden – door de taal-apartheids-politici in drie stukken gescheiden. Zo ontstond de illegale – provincie Vlaams Brabant, de illegale provincie Waals Brabant en in het hart van de vroegere provincie, het illegale Hoofdstedelijk Gewest Brussel.

Economisch is deze splitsing van Brabant een staaltje van het slechtst denkbare bestuur. De hele provincie Brabant (noord en zuid) vormt immers het “hinterland” voor Brussel. Vanuit heel Brabant gaan mensen werken, winkelen en zich vermaken in Brussel. Omgekeerd worden de goederen die via de stations, de haven en de luchthaven van Brussel binnenkomen in eerste instantie over Brabant verspreid.

Je moet een doortrapte politieke egoļst zijn – alleen bekommerd om de eigen macht, opgebouwd zoals bij de Romeinen op het Verdeel en heers – om een natuurlijk, historisch en economisch geheel zoals Brabant in drieėn te hakken.

In overeenstemming met de vroeger door het Brabantse volk bekomen charters (van Kortenberg en van de Blijde Intrede) heeft het Brabantse volk dat voor de splitsing nooit geraadpleegd werd maar dat wel beseft dat het des te meer belastingen moet betalen naarmate de politiekers voor zichzelf en hun vriendjes postjes bijmaken, het recht om neen te zeggen tegen deze verspilling van middelen en deze sabotage van het economisch, cultureel en ander leven in de provincie Brabant.

Bij deze verklaren we namens het soevereine volk van Brabant de splitsing van de provincie Brabant illegaal want nooit door de bevolking gevraagd noch goedgekeurd. Alle daden die uit de splitsing volgen zijn eveneens illegaal en en ieder die zijn of haar medewerking aan de illegale opsplisting verleent, maakt zich schuldig aan misdadige activiteiten.

Als volk van Brabant zijn we uiteraard verheugd dat er toch reeds enkele Belgische politci zijn die naargelang ze het verwoorden, Brussel willen uitbreiden met de twee halve provincies Brabant of Brabant verenigen met zijn hart, Brussel.

Uiteraard valt dit voorstel slecht bij de extremistische flaminganten die in hun ‘drang nach osten’, heel het noorden van Belgiė, tot en met Limburg toe, bij hun onafhankelijke republiek Vlaanderen willen aanhechten. Maar noch de Limburgers, noch de Brabanders voelen zich gediend met zulk Vlaams expansionisme dat op een nieuwe – dit keer in een Europees kleedje gestopte – Duitse nachtmerrie dreigt uit te lopen.

Voor een onafhankelijk Belgiė en een verenigd Brabant;

Ontwerptekst van Verzetsverklaring – Brussel 10 maart 2011