PRINS LAURENT : TWEE MATEN EN TWEE GEWICHTEN VAN DE PARTICRATIE – PRINCE LAURENT: DEUX POIDS ET DEUX MESURES DE LA PART DE LA PARTICRATIE

bron-source: www.deredactie.be; foto-photo: Alexander Verstraete, Jan Lebacq, Belga
bron-source: www.deredactie.be; foto-photo: Alexander Verstraete, Jan Lebacq, Belga

DE PROFITERENDE ANTI-BELGISCHE POLITICI BLIJVEN ONGESTRAFT

Op 6 augustus 2017 plaatste Prins Laurent een bericht op Twitter waarop te zien was dat hij op de Chinese ambassade in Brussel aanwezig was op de verjaardag van het Chinese leger in aanwezigheid van Chinese ambtenaren. De selectieve particratische verontwaardiging volgde onmiddellijk. Voor de B.U.B. was de reactie van de particratie pure hypocrisie.

Opnieuw vroeg de particratie – vooral aan de flamingantische zijde – om een vermindering van de dotaties van de Prins, zelfs om de volledige afschaffing van de dotaties aan hem en Prinses Astrid. Uiteindelijk werd er slechts een dag later, na overleg tussen de premier en de Koning, beslist om een deel van de dotatie van Prins Laurent voor het jaar 2017 op te schorten. Ondertussen krijgen de separatistische partijen N-VA en VB samen jaarlijks onvoorwaardelijk méér dan 14 miljoen euro van de Belgische belastingsbetaler (J. SMULDERS, B. MADDENS, “Hoe rijk zijn onze partijen”, in: Samenleving en Politiek, jg. 21, nr. 12, 2014, p. 70), d.w.z. 90 keer méér dan de dotatie aan Prins Laurent. Begrijpe wie begrijpen kan.

Bovendien werd de dotatieregeling in het kader van de zesde “staatshervorming” reeds gewijzigd. De B.U.B. wijdde er een tekst aan (link).

In wezen zijn er twee zaken die prins Laurent verweten worden. Ten eerste dat de Prins zonder toestemming van de premier afgesproken had met buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders. Nochtans was dit een privé-bijeenkomst en ontving de Prins (in de hoedanigheid van marine-officier) een uitnodiging van de Chinese ambassade. Wat als hij geweigerd had? Had dat geen diplomatieke rel veroorzaakt? We kunnen er dus vanuit gaan dat de Prins te goeder trouw handelde. De B.U.B. vraagt zich ook af op welke rechtsgrond een Prins van België geen buitenlandse ambtenaren mag bezoeken zonder toestemming van de regering. De ministeriële verantwoordelijkheid, zoals die in de Grondwet staat, geldt immers enkel voor het Staatshoofd. Zelfs het radicaal separatistische Kamerlid Hendrik Vuye geeft dit toe: “De koning moet voor elk contact met buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders politieke goedkeuring hebben, maar de regels voor prinsen zijn onduidelijk”. Een “hoogwaardigheidsbekleder” is trouwens iemand die een hoog ambt bekleedt. Welnu, de Prins heeft noch de Chinese president ontmoet, noch een lid van het Chinese Politburo, noch zelfs de Chinese ambassadeur in België.

Ten tweede wordt de Prins, zoals de politicoloog van de VUB, Jonathan Holslag het stelde, verweten het Chinese “regime” gelegitimeerd te hebben. Dit argument slaat nergens op. Erkent België China soms niet? Het tegendeel is waar. Voor onze economie en onze handelsbetrekkingen is China één van de belangrijkste landen. De Prins heeft dus gehandeld in het belang van België. Bovendien was de voorzitter van de commissie Binnenlandse Zaken, Brecht Vermeulen van de N-VA eveneens op de viering aanwezig. Hij werd opgemerkt op een video bij het spelen van de Brabançonne ! Gaat de N-VA nu pleiten voor het intrekken van haar eigen dotatie? Of staan we voor een historische koerswijziging van deze rechtse en anti-Belgische partij?

De B.U.B. is van oordeel dat de particratische partijen het veel meer verdienen om gestraft te worden dan Prins Laurent gelet op de recente politieke schandalen met de intercommunales, de cumuls, het profitariaat en zelfs de corruptie (zie bv. Siegfried Bracke van de N-VA die als Kamervoorzitter in verdachte omstandigheden bij Telenet bijkluste, de schandalen rond Samusocial, Publifin, Publipart enz.). « Vlaams »-nationalist Bart Maddens drukte zich hierover eerder uit op dezelfde wijze als de B.U.B. : “Politici zijn er als de kippen bij om kritiek te hebben op de dotatie voor de monarchie, maar als het dan gaat over hun eigen financiering en de transparantie daarvan, dan houden ze dat potje liever gedekt.” (HNB, 13 januari 2013).

Meestal verdwijnen de misdrijven van politici in de doofpot. Zelden worden politici vervolgd en bijna nooit worden ze veroordeeld. En dan zwijgen we nog over de aanwezigheden van VB’ers en N-VA’ers op feestjes waarop beruchte collaborateurs met het nazi-regime verheerlijkt worden. Natuurlijk kunnen de particraten ter verdediging inroepen dat ze zogezegd verkozen zijn door de bevolking en er voor hen minder regels gelden dan voor de monarchie, maar ten eerste leven we niet in een democratie, maar in een particratie, zodat die verkiezing door de bevolking een goed onderhouden illusie is en ten tweede zorgen de particraten ervoor dat hen zo weinig mogelijk regels worden opgelegd zodat ze bijna altijd vrijuit gaan, zelfs in het geval van een zware fout (het eierschandaal is het laatste mooie voorbeeld).

Een onschuldige activiteit van een Prins van België wordt op minder dan twaalf uur een staatszaak die tot een onmiddellijke sanctie leidt terwijl profiterende en zelfs corrupte politici ongestraft blijven! Nee, hier klopt iets niet. En wat nog minder klopt, is dat de pers, die toch onafhankelijk zou moeten berichten, er als de kippen bij is om zonder de minste kritiek in het voordeel van Prins Laurent zijn sanctie goed te keuren.

Dat de Koning door de eerste minister geïnformeerd werd en de sanctie goedkeurde, betekent overigens niet dat dit in overeenstemming is met zijn eigen overtuiging, hoewel sommige media dit doen uitschijnen. Het is evenzeer mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat de Koning zijn invloed aangewend heeft om de straf voor Prins Laurent in te perken.

Voor de B.U.B. is de kwestie rond Prins Laurent één en al hypocrisie van de particraten. Die worden vandaag geconfronteerd met een voorbeeldige Koning op wie ze geen woord van kritiek kunnen uiten en werken hun anti-dynastieke en anti-Belgische frustraties ingegeven door machtswellust of separatistische gevoelens (of beiden) dan maar uit op Prins Laurent, die honderd keer nuttigere zaken doet dan de politici.

 

LES POLITICIENS PROFITEURS ET ANTIBELGES RESTENT IMPUNIS

 Le 6 août 2017, le Prince Laurent a publié un message sur Twitter affirmant qu’il était présent à une fête d’anniversaire de l’armée chinoise à l’ambassade chinoise en présence de fonctionnaires chinois. L’indignation sélective de la particratie s’en est suivie immédiatement. Pour le B.U.B., la réaction de la particratie relevait de l’hypocrisie pure.

A nouveau, la particratie réclamait – surtout dans les rangs flamingants – la diminution des dotations au Prince, voire même l’abolition totale des dotations à ce dernier ainsi qu’à la Princesse Astrid. Finalement, après à peine un jour, il a été décidé, après une concertation entre le premier ministre et le Roi de suspendre partiellement la dotation du Prince Laurent pour l’année 2017. Entretemps, les partis séparatistes N-VA et VB reçoivent ensemble inconditionnellement plus de 14 milliards d’euros par année du contribuable belge (J. SMULDERS, B. MADDENS, “Hoe rijk zijn onze partijen”, in: Samenleving en Politiek, jg. 21, nr. 12, 2014, p. 70), c’est-à-dire 90 fois plus que la dotation au Prince Laurent. Comprenne qui pourra.

De plus, le système des dotations a déjà été révu dans le cadre de la sixième “réforme” de l’Etat. Le B.U.B. y a dédié un texte (lien).

Essentiellement, le Prince Laurent est accusé de deux choses. En premier lieu, on l’accuse d’avoir rencontré sans permission du premier ministre des dignitaires étrangers. Toutefois, il s’agissait d’une réunion privée. Le Prince avait reçu, en sa qualité d’officier de la marine, une invitation de l’ambassade chinoise. Quid s’il avait refusé? Cela n’aurait-il pas causé un incident diplomatique? On peut donc supposer que le Prince ait agi de bonne foi. On peut aussi se poser la question de savoir quelle base légale interdit à un Prince de Belgique de fréquenter des fonctionnaires étrangers sans la permission du gouvernement. La responsabilité ministérielle, telle qu’elle est inscrite à la Constitution ne s’applique qu’au Chef de l’Etat. Même Hendrik Vuye, membre de la Chambre des Représentants et séparatiste radical l’admet: “Le roi doit avoir le consentement politique pour chaque contact avec des dignitaires étrangers, mais les règles pour les princes ne sont pas clairs”. Un dignitaire est d’ailleurs quelqu’un qui est titulaire d’une fonction importante. Or, le Prince n’a pas rencontré ni le président chinois, ni un membre du Politburo chinois, ni même l’ambassadeur chinois en Belgique.

En deuxième lieu, on reproche au Prince d’avoir légitimé le « régime » chinois, comme le politologue de la VUB, Jonathan Holslag, l’a déclaré. Cet argument ne tient pas la route. La Belgique ne reconnaît-elle pas la Chine? Au contraire, la Chine est un des pays qui est  parmi les plus importants pour notre économie et nos relations commerciales. Le Prince Laurent a donc agit dans l’intérêt de tous les Belges. En outre, le président de la commission d’Affaires Intérieures, Brecht Vermeulen de la N-VA était également présent à la fête. Il a été remarqué sur une vidéo pendant que la Brabançonne retentissait ! La N-VA va-t-elle plaider désormais pour l’abolition de sa propre dotation? Ou sommes-nous à la veille d’un virage historique de ce parti de droite et antibelge?

Selon le B.U.B., les partis particratiques méritent beaucoup plus d’être punis que le Prince Laurent, vu les scandales politiques récents concernant les intercommunales, les cumuls, le profitariat, voire la corruption (voir. p. ex. Siegfried Bracke de la N-VA qui travaillait dans des circonstances suspectes pour Telenet en tant que président de la Chambre, les scandales autour de Samusocial, Publifin, Publipart etc.). Le nationaliste “flamand” Bart Maddens s’est prononcé de la même façon que le B.U.B. à ce sujet: «Les politiciens ne manquent pas de dénoncer la dotation à la famille royale, mais dès qu’il s’agit de leur propre financement ou la transparence de celle-ci, ils préfèrent enterrer l’affaire“ (HNB, le 13 janvier 2013).

La plupart du temps, les délits commis par les politiciens sont étouffés. Rarement, les politiques sont poursuivis et ils ne sont presque jamais condamnés.  Sans oublier la présence de membres du VB et de la N-VA à des fêtes auxquelles des collaborateurs avec le régime nazi sont glorifiés. Bien sûr, pour se défendre, les particrates peuvent invoquer le fait qu’ils soient soi-disant élus par la population et qu’il existe moins de règles pour eux que pour la monarchie, mais d’abord, nous ne vivons pas en démocratie, mais en particratie, si bien que cette élection par le peuple constitue un mythe bien entretenu et de plus, les particrates veillent à ce qu’ils soient soumis à le moins possible de règles de sorte qu’ils s’en sortent indemnes, même en cas de faute grave (le scandale des œufs contaminés est le dernier exemple flagrant).

Une activité innocente d’un Prince de Belgique devient une affaire d’Etat en moins de douze heures menant à une sanction immédiate tandis que des politiciens profiteurs, voire corrompus, restent impunis ! Il y a ici quelque chose qui cloche. Et ce qui est encore plus étonnant, c’est que la presse, qui devrait rapporter de façon neutre, se dépêche d’approuver la sanction du Prince Laurent sans la moindre critique en faveur du Prince.

Le fait que le Roi ait été informé par le premier ministre et a approuvé la sanction ne signifie d’ailleurs pas que cela corresponde à sa conviction, bien que certains médias le laissent apparaître. Il est parfaitement possible, voire probable, que le Roi ait usé de son influence pour alléger la sanction imposée au Prince Laurent.

Pour le B.U.B., la question du Prince Laurent relève de la pure hypocrisie de la part des particrates. Ils sont aujourd’hui confrontés avec un Roi exemplaire qu’ils ne peuvent critiquer d’aucune façon, les obligeant à diriger leurs frustrations antidynastiques et antibelges, inspirés par le goût du pouvoir ou des sentiments séparatistes (ou les deux), contre le Prince Laurent, qui fait cependant des choses cent fois plus utiles pour le pays que les politiciens.